Warmtepomp correct uitschakelen: tips en technische aandachtspunten

Het uitschakelen van een warmtepomp is een actie die op het eerste gezicht eenvoudig lijkt, maar die in de praktijk technische en functionele implicaties heeft die niet mogen worden onderschat. Tijdens extreme koude periodes, onderhoudsmaanden of bij het overschakelen naar een hybride opstelling (bijvoorbeeld met een ketel) is het belangrijk om te weten hoe en wanneer een warmtepomp moet worden uitgeschakeld. Verkeerd omgaan met deze stap kan leiden tot storingen, verhoogde onderhoudskosten of zelfs een tijdelijke of permanente verlaging van de prestaties van het systeem.

Deze artikel biedt een gedetailleerde uitleg over het uitschakelen van een warmtepomp, met aandacht voor technische richtlijnen, mogelijke risico’s en oplossingen. Alles is gebaseerd op de beschikbare informatie uit betrouwbare bronnen, zoals installatieadviezen, fabrikantenrichtlijnen en praktijkervaring van installateurs. Het artikel is gericht op huiseigenaren, renovateurs en installateurs die willen begrijpen hoe ze een warmtepomp veilig en efficiënt kunnen uitschakelen.

De technische achtergrond van warmtepompen

Een warmtepomp is een systeem dat warmte uit een externe bron (zoals buitenlucht of grondwater) opwekt en deze gebruikt om een woning te verwarmen. Het principe is gebaseerd op het opwekken van warmte uit koude lucht of vloeistof, wat efficiënter is dan het verbranden van fossiele brandstoffen. Een luchtwarmtepomp haalt warmte uit de buitenlucht, terwijl een bodem- of water/waterwarmtepomp gebruik maakt van een koelmiddel dat circuleert in een grondleiding of brinewater.

De efficiëntie van een warmtepomp wordt uitgedrukt in de COP-waarde (Coefficient of Performance). Bij een COP van 3 betekent dit dat voor elke 1 kWh elektriciteit er 3 kWh warmte wordt opgewekt. Omdat dit rendement sterk kan variëren afhankelijk van de buitentemperatuur en het systeemontwerp, is het belangrijk om het systeem correct te bedienen en te onderhouden.

Risico’s bij het uitschakelen van een warmtepomp

Hoewel het uitschakelen van een warmtepomp in sommige gevallen noodzakelijk is (bijvoorbeeld voor onderhoud, wanneer het niet nodig is om te verwarmen, of bij het overschakelen naar een ketel in een hybride opstelling), is het belangrijk om de mogelijke risico’s en technische aspecten te begrijpen.

1. Vriesrisico bij de externe unit

Een van de grootste risico’s is het vriezen van de externe unit, vooral bij luchtwarmtepompen. Als een warmtepomp bij extreme koude temperaturen wordt uitgeschakeld, kan de condensor van de buitenunit dichtvriezen. Dit komt doordat het koelmiddel in de condensor een laag kookpunt heeft en bij uitschakelen niet meer kan circuleren, waardoor warmte niet langer kan worden afgegeven.

Frank Agtenberg van de Vereniging Warmtepompen benadrukt dat het uitschakelen van een warmtepomp bij vriesweer niet verstandig is. “Een warmtepomp is niet bedoeld om je huis steeds opnieuw te verwarmen, het is erop gericht om het warm te houden”, zegt hij. Als het apparaat plots wordt uitgeschakeld bij vriesweer, kan de condensor dichtvriezen. Bij opstarten in een dergelijke situatie is het systeem vaak niet in staat om genoeg warmte op te wekken, wat leidt tot teleurstelling bij de gebruiker.

2. Problemen met de circulatiepompen

Een warmtepomp bevat meerdere circulatiepompen die water of glycol door het systeem pompen. Als het systeem wordt uitgeschakeld, kan het vloeistofcirculatieproces stoppen, wat leidt tot luchtbelvorming of temperatuursverschillen in de installatie. Dit kan de efficiëntie van de warmtepomp verminderen of zelfs leiden tot storingen in de compressoren.

Bij hybride opstellingen (bijvoorbeeld warmtepomp met ketel) kan het uitschakelen van één systeem invloed hebben op het andere. Het is daarom belangrijk dat de hydraulische scheiding tussen de systemen is gewaarborgd, bijvoorbeeld via een openverdeler. Dit voorkomt dat de circulatiepompen elkaar beïnvloeden en zorgt voor een stabiele werking van beide systemen.

3. Verstoppte verdamper of condensor

Een warmtepomp werkt met een verdamper en een condensor die afhankelijk van de modus warmte afgeeft of opneemt. Als het systeem niet goed is gefilterd of als er vervuiling in het systeem aanwezig is, kan het filter van de verdamper of condensor verstopt raken. Dit kan het uitschakelen van het apparaat bemoeilijken of leiden tot onnodige slijtage van onderdelen.

Daarom wordt aangeraden om jaarlijks de leidingfilters te reinigen. Deze filters moeten worden geplaatst in de bron- en afgiftesystemen, en het water moet worden gefilterd voor het de warmtepomp binnengaat. Zo wordt het risico op verstopping verminderd en wordt de levensduur van het systeem verlengd.

Hoe een warmtepomp veilig uitschakelen?

Het uitschakelen van een warmtepomp moet gebeuren op een manier die het systeem niet schaadt en dat de veiligheid en efficiëntie behouden blijft. Hieronder volgt een overzicht van de aanbevolen stappen en technische richtlijnen.

1. Zorg voor voldoende circulatie

Als je een warmtepomp wilt uitschakelen, is het aan te raden om de circulatiepompen van het afgiftesysteem aan te laten lopen. Dit voorkomt dat er luchtbelvorming optreedt en zorgt voor een gelijkmatige temperatuur in het systeem. Deze aanpak is vooral belangrijk bij het uitschakelen van een warmtepomp tijdens koude weersomstandigheden.

In sommige gevallen kan een ketel gebruikt worden om het systeem te onderhouden terwijl de warmtepomp is uitgeschakeld. Dit gebeurt via een mengklep, waardoor het ketelwater kan worden gebruikt om de leidingen te verwarmen en eventuele vriesrisico’s te voorkomen.

2. Volg de richtlijnen voor het uitschakelen

Bij de eerste keer opstarten of bij het uitschakelen van een warmtepomp is het belangrijk om aandacht te besteden aan technische parameters. Bijvoorbeeld, de zuiggastemperatuur (de temperatuur van het koelmiddel in de verdamper) moet niet onder 3 graden zinken. Als dit wel het geval is, moet de warmtepomp uitgeschakeld worden en moet de installatie eerst goed worden ontlucht. Pas daarna kan het systeem opnieuw worden gestart.

Ook de delta T (temperatuurverschil) tussen de bron- en afgiftesystemen moet worden gecontroleerd. Een normaal temperatuurverschil is tussen 4 en 5 graden. Als dit verschil niet bereikt wordt, kan het wijzen op problemen met de circulatie of met de glycolconcentratie.

3. Controleer de ontluchters

Lucht in het systeem is een veelvoorkomende oorzaak van storingen. Daarom is het belangrijk om bij het uitschakelen van een warmtepomp te controleren of de ontluchters goed functioneren. Bij het uitschakelen moet het systeem goed worden ontlucht, zodat er geen luchtbelvorming optreedt. Dit geldt vooral voor nieuwe installaties of installaties die na langdurig gebruik worden uitgeschakeld.

Het gebruik van automatische ontluchters in het afgiftesysteem wordt sterk aanbevolen. In de bronleidingen wordt het gebruik van automatische ontluchters echter afgeraden, omdat glycol bij lage druk kan kristalliseren, wat problemen kan veroorzaken in de afsluiters.

4. Zorg voor voldoende glycolconcentratie

Glycol is een antivriesmiddel dat vaak wordt toegevoegd aan het water in het systeem om vriesrisico’s te voorkomen. Bij het uitschakelen van een warmtepomp is het belangrijk om te controleren of de glycolconcentratie voldoende is. Dit is vooral belangrijk bij water/water of brinewater/water warmtepompen.

Als de glycolconcentratie te laag is, kan het systeem bij uitschakeling in koude omstandigheden verlammen. Dit leidt tot vriespuntproblemen en kan leiden tot lekkages of beschadiging van de leidingen.

Uitschakelen bij extreme koude

Tijdens extreme koudeperiodes is het uitschakelen van een warmtepomp gevoelig. Het is aan te raden om het systeem actief te laten werken om eventuele vriesrisico’s te voorkomen. Hieronder volgt een overzicht van aanbevolen acties bij extreme koude:

  • Gebruik het systeem in een onderhoudsmodus: Sommige warmtepompen hebben een modus waarin het apparaat actief blijft zonder dat er warmte wordt afgegeven. Dit zorgt ervoor dat het systeem warm blijft en vriesrisico’s worden vermeden.
  • Laat de circulatiepomp draaien: Zorg ervoor dat de circulatiepomp van het afgiftesysteem draait, zodat er voldoende watercirculatie is en er geen luchtbelvorming optreedt.
  • Gebruik een hybride opstelling: Bij een hybride installatie met ketel kan het systeem worden overgeschakeld naar de ketel, terwijl de warmtepomp op warme stand blijft. Dit voorkomt dat het apparaat volledig is uitgeschakeld en dat het vries.

Uitschakelen bij onderhoud of voorjaarsafschuiving

Bij het uitschakelen van een warmtepomp voor onderhoud of voor de zomerperiode is het belangrijk om het systeem correct te sluiten en te reinigen. Hieronder volgt een overzicht van aanbevolen stappen:

  • Reinig de leidingfilters: Zorg dat de leidingfilters in de bron- en afgiftesystemen worden gereinigd. Dit voorkomt verstoppingen en zorgt voor een langer gebruik van het systeem.
  • Controleer de glycolconcentratie: Zorg dat de glycolconcentratie voldoende is om eventuele vriesrisico’s te voorkomen.
  • Sluit het systeem af: Zorg dat de afsluiters van het systeem goed zijn afgesloten, zodat er geen lekkages of vloeistofverlies optreedt.
  • Controleer de ontluchters: Zorg ervoor dat de ontluchters correct functioneren en dat het systeem goed is ontlucht.

Uitschakelen bij het overschakelen op een ketel

In een hybride opstelling met warmtepomp en ketel is het uitschakelen van de warmtepomp een strategische keuze. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het overschakelen naar een ketel tijdens de winterperiode. Het uitschakelen van de warmtepomp in dergelijke gevallen moet gebeuren op een manier die de ketel niet beïnvloedt en dat de circulatiepompen van beide systemen correct functioneren.

Hierbij is het belangrijk om een openverdeler te gebruiken, die zorgt voor een hydraulische scheiding tussen de systemen. Dit voorkomt dat de circulatiepompen elkaar beïnvloeden en zorgt voor een stabiele werking van beide systemen.

Conclusie

Het uitschakelen van een warmtepomp is een actie die technische kennis en voorzichtigheid vereist. Hoewel het in sommige gevallen noodzakelijk is, is het belangrijk om de mogelijke risico’s en technische aspecten te begrijpen. Een verkeerd uitschakelen kan leiden tot vriesrisico’s, storingen of een verlaging van de systeemprestaties.

De aanbevolen stappen zijn: zorg voor voldoende circulatie, controleer de ontluchters, zorg voor een correcte glycolconcentratie en gebruik een hybride opstelling indien nodig. Deze maatregelen zorgen ervoor dat het systeem veilig en efficiënt kan worden uitgeschakeld zonder schade te veroorzaken.

Voor huiseigenaren, installateurs en renovateurs is het begrijpen van deze processen essentieel om ervoor te zorgen dat een warmtepomp langer meegaat en efficiënt werkt. Door het systeem correct te bedienen en te onderhouden, kan men zorgen voor een duurzame en comfortabele verwarmingsoplossing.

Bronnen

  1. Warmtepomp installatie tips
  2. Warmtepompen koud graden vriezen vriest winter energie

Related Posts