Wijzigingen in de Warmtewet en de impact op verhuurders en warmteleveranciers

De Warmtewet speelt een centrale rol in de regelgeving rondom het leveren van warmte aan verbruikers in Nederland. In de afgelopen jaren zijn er verschillende wijzigingen doorgevoerd die de reikwijdte, verplichtingen en administratieve lasten voor verhuurders en warmteleveranciers aanzienlijk beïnvloeden. Deze wijzigingen zijn het gevolg van een evaluatie van de wet, waarin duidelijk is geworden dat sommige huidige bepalingen niet langer aansluiten bij de praktijk of het beleidsdoel van energiebesparing en duurzaamheid. Voor verhuurders die warmte leveren als onderdeel van het gehuurde, zoals woningcorporaties, zijn deze veranderingen van groot belang. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen in de Warmtewet en hun impact op verhuurders en warmteleveranciers, met een focus op de betekenis voor verhuurders die warmtepompen of andere innovatieve systemen inzetten.

Herziening van de reikwijdte van de Warmtewet

De Warmtewet regelt de levering van warmte aan verbruikers en stelt bepalingen op voor warmteleveranciers, waaronder tariefregulering en verplichtingen inzake de veiligheid en prestaties van warmteinstallaties. In de herziening van de wet is gekozen voor een beperking van de reikwijdte, met name voor verhuurders die warmte leveren als onderdeel van het gehuurde. Deze verhuurders vallen niet langer onder de verplichtingen van de Warmtewet, behalve voor de meetverplichting die voortvloeit uit artikel 9 van de EED richtlijn. Dit betekent dat deze groep verhuurders minder administratieve lasten draagt dan vroeger.

Een voorzichtige schatting geeft aan dat de jaarlijkse vermindering van de administratieve lasten voor deze verhuurders rond de € 480.000 per jaar ligt, uitgaande van 400 verhuurders met een tijdsbeslag van gemiddeld 20 uur per jaar en een uurtarief van € 60. De werkelijke impact kan echter groter zijn, gezien veel verhuurders zich niet bij de ACM hebben gemeld. Deze herziening biedt dus een licht in de rug voor verhuurders die warmte leveren als onderdeel van hun huurcontract, zoals woningcorporaties, die vaak al aanzienlijke kosten maken voor energievoorziening en warmtebeheer.

De bepalingen die verhuurders niet langer onder de Warmtewet vallen, zijn niet willekeurig genomen. De evaluatie van de wet heeft duidelijk laten zien dat huurders in deze situaties al voldoende rechtsbescherming genieten via het huurrecht. De huurcommissie en andere regelgeving, zoals de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek, bieden al voldoende bescherming tegen mogelijke machtsmisbruiken door verhuurders die ook warmte leveren. Dit is een logische keuze om de regelgeving niet overbodig complex te maken.

Uitbreiding van de reikwijdte: lage-temperatuurwarmte en koude

Hoewel de reikwijdte van de Warmtewet voor verhuurders is beperkt, is er ook een uitbreiding van de reikwijdte beschouwd voor nieuwe vormen van warmtelevering. De huidige Wet is gericht op warmte die wordt geleverd bij standaardtemperaturen (90°C water), zoals gebruikelijk bij stadsverwarming. In de evaluatie is gebleken dat het wenselijk is om ook de levering van lage-temperatuurwarmte en zelfs koude onder regelgeving te plaatsen. Deze ontwikkelingen vormen een belangrijke stap in de verduurzaming van de energievoorziening, aangezien lage-temperatuurwarmte minder CO2-uitstoot met zich meebrengt.

Lage-temperatuurwarmte vereist wel dat de afnemer zelf aanvullende maatregelen neemt, zoals het installeren van een warmtepomp of grotere radiatoren. Deze systemen zijn momenteel populair bij verhuurders die actief werken aan energiebesparing en duurzaamheid. De Warmtewet is momenteel ook van toepassing op zogenaamde tussenproducten, zoals warmte die niet direct bruikbaar is voor verwarming of warm water. Deze regelgeving is echter niet altijd goed afgestemd op de specifieke kenmerken van lage-temperatuurwarmte. Er zijn dus overwegingen om de wet verder te herziening, zodat deze ook beter aansluit op de toekomstige energiebehoeften en -bronnen.

Betekenis voor verhuurders en warmteleveranciers met warmtepompen

Voor verhuurders die investeren in warmtepompen of andere innovatieve verwarmingssystemen, is de huidige regelgeving van de Warmtewet van groot belang. Deze verhuurders vallen in veel gevallen onder de categorie van leveranciers die warmte leveren als onderdeel van het gehuurde, wat betekent dat zij nu niet langer onder de volledige regelgeving van de Warmtewet vallen. Dit heeft voordelen in termen van administratieve lasten, maar het betekent ook dat ze aandacht moeten besteden aan de bepalingen die wel van toepassing blijven, zoals de meetverplichting en de eisen rondom veiligheid en prestaties van binneninstallaties.

Verhuurders die met warmtepompen werken, moeten bovendien rekening houden met de specifieke technische eisen die gelden voor deze systemen. De Warmtewet maakt een onderscheid tussen de verantwoordelijkheid van de leverancier en de eigenaar van de onroerende zaak. In dit kader is de verantwoordelijkheid van de verhuurder beperkt tot het opnemen van eisen voor de binneninstallatie in de leveringsovereenkomst. De eigenaar van de onroerende zaak (of huurder) is vervolgens zelf verantwoordelijk voor het maken van aanpassingen om de veiligheid en efficiëntie van het systeem te waarborgen.

Voor verhuurders die met warmtepompen werken is het dus belangrijk om goed te weten welke verplichtingen er op hen van toepassing zijn. De herziening van de Warmtewet biedt hierin enige opluchting, maar het betekent ook dat er aandacht moet worden besteed aan de bepalingen die wel blijven gelden, zoals het opnemen van veiligheidsmaatregelen in de leveringsovereenkomst. Daarnaast is het noodzakelijk om te kijken naar de impact van de huidige regelgeving op de technische en administratieve logistiek van het warmtebeheer.

Uitzonderingen en beperkingen voor verhuurders

Verhuurders die warmte leveren als onderdeel van het gehuurde vallen momenteel onder een uitzondering van de Warmtewet. Dit betekent dat zij niet langer verplicht zijn aan alle bepalingen van de wet, met uitzondering van de meetverplichting. Deze uitzondering is niet willekeurig genomen, maar is het gevolg van een grondige evaluatie van de reikwijdte van de wet. In de evaluatie is gebleken dat huurders in deze situaties al voldoende beschermd worden via het huurrecht. De huurcommissie en andere regelgeving bieden hier al voldoende bescherming tegen mogelijke machtsmisbruiken.

Hoewel de regelgeving van de Warmtewet dus voor deze groep verhuurders is beperkt, is het wel belangrijk om te kijken naar de impact van deze beperking op de praktijk. Voor verhuurders die warmtepompen of andere innovatieve verwarmingssystemen inzetten, is het bijvoorbeeld belangrijk om te weten welke verplichtingen er op hen van toepassing zijn. De herziening van de wet biedt hierin enige opluchting, maar het betekent ook dat er aandacht moet worden besteed aan de bepalingen die wel blijven gelden.

Veiligheid en verantwoordelijkheid van leveranciers

De Warmtewet stelt duidelijke eisen op voor de veiligheid en prestaties van warmteinstallaties. In het kader van deze eisen is het belangrijk dat leveranciers ervoor zorgen dat de binneninstallatie van de verbruiker aan bepaalde eisen voldoet. Deze eisen moeten worden opgenomen in de leveringsovereenkomst. De verantwoordelijkheid van de leverancier ligt hierbij op het opnemen van deze eisen, terwijl de eigenaar van de onroerende zaak verantwoordelijk is voor het maken van aanpassingen om de veiligheid en efficiëntie van het systeem te waarborgen.

Voor verhuurders die warmtepompen inzetten is het dus belangrijk om te weten welke eisen er op hun systeem van toepassing zijn. De herziening van de Warmtewet biedt hierin enige opluchting, maar het betekent ook dat er aandacht moet worden besteed aan de bepalingen die wel blijven gelden. De evaluatie van de wet heeft duidelijk laten zien dat het uitgangspunt dat de binneninstallatie onder de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar valt, verstandig is. De leverancier heeft hierbij de technische expertise om aan te geven welke eisen er op de binneninstallatie van toepassing zijn.

Conclusie

De herziening van de Warmtewet heeft verschillende belangrijke gevolgen voor verhuurders en warmteleveranciers. De reikwijdte van de wet is voor een belangrijk deel beperkt, met name voor verhuurders die warmte leveren als onderdeel van het gehuurde. Deze beperking is het gevolg van een evaluatie van de wet, waarin duidelijk is geworden dat huurders in deze situaties al voldoende rechtsbescherming genieten via het huurrecht. De herziening biedt dus een licht in de rug voor deze groep verhuurders, die nu minder administratieve lasten hebben.

Daarnaast is er een uitbreiding van de reikwijdte beschouwd voor nieuwe vormen van warmtelevering, zoals lage-temperatuurwarmte en koude. Deze ontwikkelingen zijn een belangrijke stap in de verduurzaming van de energievoorziening, maar ze vereisen wel dat de huidige regelgeving verder wordt afgestemd. Voor verhuurders die investeren in warmtepompen of andere innovatieve verwarmingssystemen is het dus belangrijk om goed te weten welke verplichtingen er op hen van toepassing zijn.

De herziening van de Warmtewet biedt dus een aantal voordelen, maar het betekent ook dat er aandacht moet worden besteed aan de bepalingen die wel blijven gelden. Voor verhuurders is het belangrijk om te kijken naar de impact van deze wijzigingen op de praktijk, met name in de context van de administratieve lasten en de technische eisen voor warmteinstallaties. De herziening van de wet is een logische stap in de richting van een duidelijkere en efficiëntere regelgeving, die beter aansluit bij de huidige energiebehoeften en -bronnen.

Bronnen

  1. Kst 34723-3

Related Posts