Warmtepomp bijvullen en rode LED: Storingen oplossen en voorkomen

Inleiding

Een warmtepomp is een duurzame en energiezuinige oplossing voor verwarming en warm water in huishoudens en gebouwen. Toch is het technische karakter van deze apparatuur soms lastig te begrijpen voor de gebruiker, vooral als het gaat om storingen en reparaties. Een van de meest voorkomende situaties waar een gebruiker in kan komen is het optreden van een rode LED op het toestel, wat vaak het begin is van een storing. In combinatie met de vraag of en hoe men een warmtepomp kan bijvullen, zijn er belangrijke overwegingen en stappen die volgens de bronnen moeten worden gevolgd.

Deze artikel biedt een gedetailleerde uitleg over de mogelijke oorzaken van een rode LED, hoe deze storingen kunnen worden hersteld of voorkomen, en wat het betekent om een warmtepomp bij te vullen. De informatie is gebaseerd op betrouwbare bronnen en richt zich op zowel eindgebruikers als professionalen die betrokken zijn bij renovaties, constructie of eigen woningbeheer.

1. Wat betekent een rode LED bij een warmtepomp?

Een rode LED die brandt of knippert op een warmtepomp is een duidelijk signaal dat het apparaat in een storing geraakt. Dit is vaak vergezeld van een getal of code op het display, die specifieke informatie geeft over de aard van het probleem. Echter, er is geen standaardisatie voor deze codes, omdat elke fabrikant zijn eigen systeem gebruikt voor het weergeven van storingen. Dit betekent dat het belangrijk is om de handleiding van het toestel te raadplegen om de specifieke code te interpreteren.

Ondanks het gebrek aan uniformiteit in de codering, geldt er één duidelijke regel: een warmtepomp mag slechts één keer per 24 uur worden gereset. Meerdere resets zonder tussenkomst van een professional kunnen leiden tot extra schade en dus duurzamere reparaties.

2. Mogelijke oorzaken van een rode LED (storing)

De rode LED kan verschillende oorzaken hebben, afhankelijk van het circuit waarin de storing zich voordoet. De drie belangrijkste circuits van een warmtepomp zijn:

  • Het bron circuit (bijvoorbeeld water-glycol of lucht)
  • Het koudemiddel circuit
  • Het afgifte circuit (CV-zijde)

Onderstaand worden de meest voorkomende storingen en hun mogelijke oorzaken per circuit uitgelegd.

2.1. HD-storing (Hoge Druk)

Een HD-storing (High Pressure) treedt op als de druk van het koudemiddel boven de toegestane waarde komt (bijvoorbeeld 30 bar). Dit kan gebeuren als het CV-water niet voldoende stroomt, bijvoorbeeld door:

  • Te weinig water in het afgifte systeem (CV-zijde): bijvullen
  • Lucht in het afgifte systeem: ontluchten
  • Vuilfilter verstopt: schoonmaken
  • Afsluiters dicht: openzetten
  • CV-pomp defect of geen flow: vervangen
  • Hogedruk sensor defect: vervangen
  • Onderbreking in de bedrading van de sensor: herstellen

De HD-storing kan ook optreden wanneer het CV-water stilstaat. Dit betekent dat het koudemiddel geen warmte kan afgeven, waardoor de druk stijgt. De hogedruk sensor signaleert dit en zet de warmtepomp in storing.

2.2. LD-storing (Lage Druk)

Een LD-storing (Low Pressure) betreft het koudemiddelcircuit en treedt op als de druk te laag is. Dit kan gebeuren bij:

  • Te weinig water/glycol in het bronsysteem: bijvullen
  • Lucht in het bronsysteem: ontluchten
  • Vuilfilter verstopt in het bronsysteem: schoonmaken
  • Afsluiters dicht in het bronsysteem: openzetten
  • Bronpomp defect of geen flow: vervangen
  • Lagedruk sensor defect: vervangen
  • Onderbreking in de bedrading van de sensor: herstellen
  • Lekkage in het koudemiddel circuit: reparatie door koeltechnicus

De LD-storing kan ernstige gevolgen hebben. Als het bronsysteem geen voldoende flow heeft, kan de verdamper in het systeem volledig bevriezen, wat leidt tot schade aan het apparaat. Dit is vooral gevaarlijk bij water-glycol warmtepompen, maar ook bij lucht-water systemen kan de verdamper defect raken als het systeem niet voldoende lucht kan circuleren.

3. Hoe reset je een warmtepomp?

Als een warmtepomp in storing is geraakt, is het mogelijk om een reset uit te voeren. Dit kan echter maximaal één keer per 24 uur. Hieronder volgt een uitleg van de stappen:

  1. Controleer de storing: Noteer de datum, tijdstip en de code die op het display verschijnt. Dit helpt later bij de diagnose door de installateur.
  2. Controleer op het toestel of er een duidelijke 'reset' knop is.
  3. Volg de instructies in de handleiding: Niet alle warmtepompen hebben dezelfde menustructuur of resetopties.
  4. Wacht na de reset een paar minuten om te zien of de storing zich opnieuw voordoet.
  5. Als de storing zich opnieuw voordoet, bel de installateur.

Het is belangrijk om te beseffen dat een reset slechts tijdelijk kan helpen. Het probleem moet worden opgelost, anders blijft het zich opnieuw voordoen.

4. Wat kan de gebruiker zelf doen?

Er zijn een aantal dingen die de gebruiker zelf kan controleren en eventueel bijsturen, zonder het apparaat verder in gevaar te brengen. Dit zijn:

4.1. Waterdruk controleren

De waterdruk is essentieel voor het correct functioneren van zowel het CV-systeem als het bronsysteem van de warmtepomp. De ideale waterdruk is:

  • CV-leiding: tussen 0,9 en 2 bar
  • Bronsysteem: tussen 0,5 en 2 bar

Als de druk lager is dan deze waarden, kan het systeem worden bijgevuld met water of glycol. Bij een CV-ketel werkt dit op dezelfde manier als bij een traditionele ketelinstallatie.

Voorbeeld: Bij een Intergas Kombi Kompakt CV-ketel is de waterdruk te controleren via een manometer aan de zijkant van het toestel. De zwarte wijzer geeft de huidige druk aan. Als deze onder de 1,5 bar staat, is het tijd om bij te vullen.

4.2. Bijvullen van het systeem

Het bijvullen van het CV- of bronsysteem moet voorzichtig worden gedaan. Hier zijn de stappen:

  • Kamerthermostaat laag zetten om de ketel of warmtepomp te voorkomen dat hij aanslaat.
  • Wachten tot de temperatuur is gedaald tot 40°C.
  • Stekker uit het stopcontact halen.
  • Radiatorkranen openzetten.
  • Vulslang aansluiten en eerst volledig vullen met water om lucht te verwijderen.
  • Slang stevig vastmaken aan het bijvulpunt.
  • Waterkraan openzetten en druk controleren.

Het bijvullen moet tot de juiste drukniveau gebeuren. Bij het bronsysteem is het ook mogelijk dat een doorzichtig drukvat aanwezig is. Dit moet voor minimaal 30% zijn gevuld met water/glycol, en bijvullen tot 75%.

Wanneer het bronsysteem is bijgevuld met water, is het aan te raden om binnen enkele dagen de glycolconcentratie te laten controleren door een professional, omdat water alleen geen vriezebeveiliging biedt.

5. Noodbedrijf

Sommige warmtepompen hebben een ‘noodbedrijf’-optie, waarbij het apparaat in een beperkte vorm van verwarming blijft functioneren bij storingen. Dit is meestal bedoeld om de woning niet volledig te laten afkoelen, maar het is geen langdurige oplossing. Noodbedrijf is meestal bedoeld om tijdelijk door te komen tot een professional het probleem kan oplossen.

6. Algemene aanbevelingen

6.1. Gebruik van handleidingen

Elke warmtepompbehuizing bevat meestal een korte storinghandleiding. Het is essentieel om deze te raadplegen bij het voorkomen van een probleem. De handleiding bevat niet alleen de betekenis van de codes, maar ook stappenplan voor het herstellen van de meest voorkomende storingen.

6.2. Contact met installateur

Als de gebruiker geen duidelijke oplossing kan vinden of als de storing zich blijft voordoen, is het noodzakelijk om contact op te nemen met een gecertificeerde installateur. Niet alleen om de technische kant van het probleem aan te pakken, maar ook om te voorkomen dat het apparaat verder beschadigd raakt.

6.3. Preventieve onderhoud

Regelmatig onderhoud is essentieel voor het verlengen van de levensduur van een warmtepomp. Dit onderhoud omvat het controleren van drukniveaus, het reinigen van filters, het controleren van de bedrading en het testen van de sensoren. Professioneel onderhoud is meestal aan te raden, aangezien de warmtepomp technisch complex is en foutieve manipulaties schade kunnen veroorzaken.

7. Veiligheid en risico’s

Er zijn een aantal veiligheidsrisico’s verbonden aan het bijvullen of resetten van een warmtepomp:

  • Meerdere resets kunnen leiden tot extra schade.
  • Bijvullen van het bronsysteem met puur water zonder glycol kan leiden tot bevroren systemen in de winter.
  • Een defecte bronpomp of CV-pomp kan leiden tot oververhitting of bevriezen van het systeem.
  • Verkeerd bijvullen van het CV-systeem kan leiden tot lekkages of onjuiste drukniveaus.

Het is daarom belangrijk om voorzichtig te zijn en eventueel professionele hulp in te schakelen bij twijfel of onzekerheid.

8. Conclusie

Een warmtepomp in storing kan leiden tot een rode LED en een verhoogde druk- of lagedrukwaarschuwing. Deze storingen kunnen meestal worden veroorzaakt door tekorten aan water of glycol, verstopte filters, defecte pompen of sensoren. Een gebruiker kan in bepaalde gevallen zelf de druk controleren en het systeem bijvullen, maar het is belangrijk om dit zorgvuldig te doen en te beperken tot één reset per 24 uur. Bij herhaalde storingen of onzekerheid is het aan te raden om contact op te nemen met een gecertificeerde installateur.

Het correct functioneren van een warmtepomp is essentieel voor een duurzame en warme woning. Door het begrijpen van de basisprincipes, het gebruik van handleidingen en het uitvoeren van preventief onderhoud, kan men ervoor zorgen dat het apparaat langdurig efficiënt blijft werken.

9. Bronnen

  1. Warmtepomp storing en reparatie
  2. Waterdruk CV ketel controleren

Related Posts