Warmtepomp met lage druk storing: oorzaken, opsporing en oplossingen
Een warmtepomp is een complexe technologische installatie die energie onttrekt aan een bron (zoals lucht, water of grond) en deze gebruikt om het huis te verwarmen of warm water te leveren. Wanneer een warmtepomp storingen vertoont, zoals een lage druk storing, kan dit leiden tot het ontbreken van warm water of ontoereikende verwarming. In dit artikel worden de oorzaken van lage druk storingen in detail beschreven, evenals methoden om deze op te sporen en op te lossen.
Deze informatie is van groot belang voor eigenaren van woningen die hun eigen warmtepomp beheren, evenals voor installateurs en professionals in de bouw- en renovatiebranche. Het doel van dit artikel is om een duidelijk overzicht te geven van de technische aspecten van een lage druk storing, op basis van de beschikbare informatie uit betrouwbare bronnen in de sector.
Inleiding
Een warmtepomp bestaat uit drie essentiële circuits: het broncircuit, het koudemiddelcircuit en het afgiftecircuit. Voor een correct functionerende warmtepomp is continu flow in elk van deze circuits nodig. Wanneer de flow in één van deze circuits tekent, kan dat leiden tot een storing. Een van de meest voorkomende storingen is een lagedruk storing, vaak aangeduid met de afkorting LD (Low Pressure) of LP.
Een lage druk in het koudemiddelcircuit kan het gevolg zijn van onvoldoende flow in het broncircuit. Hierdoor wordt onvoldoende warmte onttrokken aan de bron, wat kan leiden tot het invriezen van de verdamper. Dit is een ernstige situatie die kan leiden tot schade aan de warmtepomp. Daarom is het belangrijk om storingen zoals deze op tijd op te sporen en te verhelpen.
Oorzaken van een lage druk storing
1. Onvoldoende flow in het broncircuit
De meest voorkomende oorzaak van een lage druk storing is een ontbrekende of te geringe flow in het broncircuit. Dit circuit is verantwoordelijk voor het onttrekken van warmte aan de bron (bijvoorbeeld lucht, grondwater of glycol). Wanneer de flow in dit circuit tekent, kan de warmtepomp geen voldoende warmte onttrekken, waardoor de temperatuur van het koudemiddel in het circuit zakt. Dit heeft tot gevolg dat ook de druk in dit circuit daalt, wat uiteindelijk een storingsmelding opwekt.
Volgende factoren kunnen leiden tot een tekort aan flow in het broncircuit:
Defecte of niet-draaiende bronpomp of ventilator: Als de pomp of ventilator defect is of niet werkt, kan er geen water of glycol door het broncircuit stromen. Dit is een van de meest directe oorzaken van een LD-storing.
Verstopte verdamper (PWW): De verdamper in het broncircuit kan verstopt zitten, bijvoorbeeld door vuil of korstvorming. Dit belemmert de doorstroming van het water/glycol, wat leidt tot een geringe ΔT (temperatuurverschil) tussen aanvoer en retour van het broncircuit.
Lucht in het bronsysteem: Lucht in het bronsysteem kan de flow belemmeren. Dit is een typische oorzaak bij nieuwe installaties of na bijvullen van het systeem. Luchtbelletjes kunnen zich verzamelen en het normale circulatieproces in het systeem verstoren.
Defecte of ontregelde elektronica: In sommige gevallen kan een defecte sensor of ontregelde elektronica het systeem verkeerd laten functioneren, waardoor onjuiste flow wordt gemeld of de pomp niet op gang komt.
2. Invriezen van de verdamper
Een van de ernstigste gevolgen van een te geringe flow in het broncircuit is het invriezen van de verdamper. Wanneer de verdamper niet voldoende warmte ontvangt, kan de temperatuur in het koudemiddelzijde dalen tot onder het vriespunt. Dit veroorzaakt het vriezen van de verdamper, wat leidt tot een volledige storing van de warmtepomp.
Wanneer een warmtepomp is ingevroren, is het belangrijk om niet meerdere keren achter elkaar te resetten. Elke resetpoging zorgt ervoor dat de warmtepomp opnieuw probeert warmte te onttrekken aan een al ingevroren verdamper, wat het probleem alleen maar erger maakt.
3. Onjuist mengsel van glycol en water
In het bronsysteem wordt vaak een mengsel van glycol en water gebruikt om vorstschade te voorkomen. Echter, als het mengsel niet correct is of als er onvoldoende glycol aanwezig is, kan het systeem toch invriezen. Dit kan het gevolg zijn van een defecte mengpomp of een tekort aan glycol. Het is daarom belangrijk om het glycolpercentage regelmatig te controleren.
4. Defecte of niet-functionerende sensor
De meeste warmtepompen zijn uitgerust met sensoren die de druk en temperatuur in het koudemiddelcircuit controleren. Wanneer deze sensoren defect raken of niet correct functioneren, kan het systeem onjuiste storingen melden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een defecte lagedruk sensor of een onderbroken bedrading in de sensor.
5. Lekkage in het koudemiddelcircuit
Een lekkage in het koudemiddelcircuit is een serieuze oorzaak van een lagedruk storing. Wanneer het koudemiddel lekt, zakt de druk in het circuit. Het bijvullen van het koudemiddel is een taak die uitsluitend door een gekwalificeerde installateur mag worden uitgevoerd, aangezien dit vereist dat men gecertificeerd is voor het werken met F-gassen.
Opsporing en verhelping van lage druk storingen
1. Controle van de bronstroom
De eerste stap bij het opsporen van een lage druk storing is het controleren van de bronstroom. Dit kan op twee manieren:
Meten van de ΔT (temperatuurverschil): De aanvoer- en retourtemperatuur van het bronsysteem worden gemeten. Het temperatuurverschil (ΔT) geeft een maat voor de flow in het circuit. Een geringe ΔT geeft aan dat de flow tekent.
Controle via het display van de bedieningsunit: Veel moderne warmtepompen tonen de relevante temperatuur- en drukwaarden rechtstreeks op het display van de bedieningsunit. Dit maakt het mogelijk om de ΔT en andere parameters snel en efficiënt te controleren.
Als de ΔT laag is, is het verder nodig om de bronpomp of ventilator te controleren en eventueel de verdamper te inspecteren op verstoppingen.
2. Controle van de verdamper
Als de ΔT laag is, kan de volgende stap zijn om de verdamper te inspecteren. Dit is de component waarin de warmte overgaat van het broncircuit naar het koudemiddelcircuit. Als de verdamper verstopt zit, kan dit voorkomen dat het water/glycol door het systeem stroomt. Teken van een verstopping is wanneer de verdamper aan de onderkant warm is en aan de bovenkant koud blijft.
3. Controle van lucht in het systeem
Lucht in het bronsysteem is een veelvoorkomende oorzaak van lage druk storingen, vooral bij nieuwe installaties of na bijvullen. Het is daarom aan te raden om het bronsysteem goed te ontluchten. Echter, bij systeem dat glycol bevat, is het gebruik van automatische ontluchters in het bronsysteem af te raden. Glycol kan namelijk, bij lage druk, kristalvorming veroorzaken in de naaldafsluiters van automatische ontluchters.
In plaats daarvan is het aan te raden om handmatige ontluchters te gebruiken of de pomp continu draaien om lucht te verwijderen.
4. Controle van de elektronica
Als de bronstroom normaal is, maar er is toch sprake van een lage druk storing, kan de volgende stap zijn het controleren van de elektronica. Dit betreft bijvoorbeeld de lagedruk sensor, de bedrading en eventuele defecten in het elektronische systeem. Een defecte sensor of ontregelde elektronica kan het systeem foutief laten functioneren.
5. Controle van het glycolmengsel
Het glycolmengsel in het bronsysteem moet correct zijn om vorstschade te voorkomen. Als het glycolpercentage te laag is, kan het systeem invriezen. Dit is vooral van belang in regio’s waar het koud is. Het glycolpercentage moet regelmatig worden gecontroleerd en bijgesteld als nodig.
6. Controle van lekkage in het koudemiddelcircuit
Een lekkage in het koudemiddelcircuit kan worden gedetecteerd aan de hand van de druk in het circuit. Als de druk te laag is, kan dit wijzen op een lekkage. Het bijvullen van het koudemiddel is echter enkel toegestaan voor installateurs die gecertificeerd zijn voor het werken met F-gassen. Een koeltechnicus moet dit probleem herstellen.
Preventie van lage druk storingen
Hoewel het opsporen en verhelpen van een lage druk storing belangrijk is, is het eveneens essentieel om dergelijke storingen voor te zijn. Hieronder volgt een overzicht van preventieve maatregelen:
1. Goede ontluchting van het systeem
Lucht in het systeem is een van de voornaamste oorzaken van storingen. Het is daarom aan te raden om het bronsysteem en afgiftesysteem goed te ontluchten. Bij nieuwe installaties is het aanbevolen om de bronpomp gedurende 2 tot 5 dagen voor de eerste start continu te laten draaien. Dit zorgt voor een beter mengsel van glycol en water en helpt bij het verwijderen van lucht.
2. Regelmatige inspectie van de pompen en filters
Pompen en filters zijn essentiële onderdelen van een warmtepomp. Regelmatige inspectie van deze onderdelen helpt om verstoppingen en defecten vroegtijdig te ontdekken. Filters moeten regelmatig worden schoongemaakt en pompen moeten worden gecontroleerd op correct functioneren.
3. Gebruik van automatische ontluchters in het afgiftesysteem
Hoewel automatische ontluchters in het bronsysteem af te raden zijn, zijn ze in het afgiftesysteem sterk aan te bevelen. Dit helpt om lucht in het systeem te voorkomen en storingen te vermijden.
4. Correcte menging van glycol en water
Het gebruik van een correct mengsel van glycol en water is essentieel om vorstschade te voorkomen. Het glycolpercentage moet voldoende zijn om het systeem te beschermen tegen invriezen, maar niet zo hoog dat het de efficiëntie van de warmtepomp negatief beïnvloedt.
5. Professionele onderhoudscontrole
Regelmatig onderhoud door een gekwalificeerde installateur helpt om storingen te voorkomen. Een professionele controle van de warmtepomp kan helpen om defecten in pompen, filters, sensoren en het koudemiddelcircuit vroegtijdig te ontdekken.
Conclusie
Een lage druk storing in een warmtepomp is een serieuze aangelegenheid die kan leiden tot het ontbreken van warm water of ontoereikende verwarming. De meest voorkomende oorzaken van dergelijke storingen zijn onvoldoende flow in het broncircuit, invriezen van de verdamper, defecte of niet-functionerende pompen, lucht in het systeem en defecte elektronica. Het opsporen van deze storingen vereist technische kennis en een systeematische aanpak. Het is essentieel om storingen zoals deze vroegtijdig op te sporen en op te lossen om schade aan de warmtepomp te voorkomen.
Tevens is het belangrijk om maatregelen te nemen om dergelijke storingen voor te zijn. Goede ontluchting, regelmatig onderhoud, correcte menging van glycol en water, en het gebruik van automatische ontluchters in het afgiftesysteem zijn enkele van de preventieve stappen die kunnen worden genomen.
Voor eigenaren van een warmtepomp is het aan te raden om het systeem regelmatig te laten controleren door een gekwalificeerde installateur. Dit helpt om defecten vroegtijdig te ontdekken en de levensduur van de warmtepomp te verlengen.
Bronnen
Related Posts
-
Warmtepompen in Nederland: Toekomstverwachting, beleid en praktijk
-
Warmtepomp Installatie in Nieuwerkerk aan den IJssel: Kiezen, Vergelijken en Besparen
-
Warmtepomp: terugverdientijd langer dan verwacht – wat betekent dit voor huiseigenaren?
-
Warmtepompen en hun energiebesparing: feiten en fabels
-
NIBE warmtepompen in Zweden: voordelen, nadelen en keuzes voor energiezuinig wonen
-
Kritische Kijk op Warmtepompen: Negatieve Ervaringen, Rendement en Installatieproblemen
-
Italiaanse warmtepompinnovatie in Nederland: groei, regelgeving en duurzame oplossingen
-
Warmtepompen in Nederland: Werking in de Winter, Rendement en Kostenefficiëntie