Prijzen van warmtepompen dalen sterk, maar oorzaak ontleed door KGG

In recente jaren is de overgang van het kolenverbrander-afwisselmotormodel naar warmtepompen wereldwijd zichtbaar versterkt. Nederland is in dit kader actief bezig met het bepalen van prijsontwikkelingen en beleidsinstrumenten om de energietransitie en duurzaam wonen te stimuleren. Echter, recente rapportages en analysetools hebben geleid tot discussie over de juistheid van rapportages en het interpreteren van resultaten. Het CBS heeft in 2023 en 2024 een prijsonderzoek uitgevoerd over warmtepompen, dat wijst op een prijsdaling van 30 procent over die twee jaren. Volgens een betrokken partij, ministerie van Klimaat, Grote Groep, en Gezondheid (KGG), is echter het percentage dat het CBS rapporteert, misleidend in de context van beleidsvoornemens.

Deze tekst onderzoekt waarom dit CBS-onderzoek verkeerd kan worden geïnterpreteerd, op basis van welke factoren de prijzen daaddoende zijn gedaald, en welk beleid in het verleden en huidig in werking ligt. De focus blijft lokaal, dus binnen het landelijk kader van Nederland, en richt zich op zowel wetenschappelijke analyse, als beleid op nationaal ministerieeel niveau en de impact van schaalgroottes op de prijs van warmtepompen. De gegeven informatie is gebaseerd op data en uitleg van het CBS en verklaringen van het ministerie van KGG.

Prijsdaling CBS: hoe is het voorgesteld?

Het CBS heeft onderzocht hoe de prijs van een warmtepomp is veranderd tussen 2023 en 2024, en heeft rapportage gedaan over een prijsdaling van 30 procent. Deze bevinding is onderdeel van een bredere onderzoeksoplevering, waarin het CBS maakt een overzicht geeft van prijsbewegingen in verschillende sectoren binnen de Nederlandse economie. Deze data worden geregeld gebruikt door overheidsinstanties en beleidsmakers voor het bepalen van strategische richtlijnen op het gebied van duurzaam wonen, opwekken van energie en het stimuleren van energie-efficiëntie in gebouwen.

De methode van het CBS om prijzen te onderzoeken is algemeen goed georganiseerd. Meer zaken als: type huishouden, type woning, locatie van de woning, technische specificaties van de warmtepomp en de subsidie-situatie van de klant spelen meestal een rol in dergelijke rapportages. Ook de samenstelling en technische gegevens van de warmtebron (grond, lucht, water) bepalen het energiegedrag en daarmee indirect ook de prijs. Echter, zoals meldingen en analyses tonen, kan dergelijk standaardstatistisch onderzoek op sommige vlakken onvolledige of onjuiste beelden opleveren, vooral als macro-economische invloeden en beleidsveranderingen buiten de scope vallen.

Waarom is de CBS-gegevensuitkomst misleidend?

Een belangrijke oorzaak van prijzenval – zoals opgemerkt door KGG – is het schrappen van het plannetje voor een warmtepompverplichting. Oorspronkelijk had het ministerie gekeken naar maatregelen en beleidsinstrumenten die een verplichte installatie van warmtepompen zouden introduceren. Dit beleid had in theorie het marktperspectief en de vraag naar warmtepompen op een grotere schaal sterk versterkt, waardoor (via schaalvoordelen) prijzen zouden dalen door economie van schaal.

Eerst werd er verondersteld dat schaalvoordelen vanuit dit beleid – dus de verwachting dat zoveel huishoudens over zouden schakelen – op zichzelf al zouden leiden tot een prijsverlaging. Het CBS zou dan een percentage rapporteren, dat indirect zou worden onderbouwd door het klimaat- of energiebeleid. Echter, een deel van die veronderstelling is niet uitgevoerd geweest.

Het schrappen van de verplichting tot geïnstalleerde warmtepompen in 2024 was een direct beleidsvoornemen. Hierdoor veranderde het marktgevoel: producteurs die in vorige perioden grote investeringen en productiecapaciteit opbouwden, verloren de garantie op een toekomstige stijging van vraag. Hierdoor kan worden aangenomen dat prijsdalingen – zoals naar voren gebracht door het CBS – betrokken zijn aan marktcorrecties en aftap van investeringen, in plaats van een reductie door schaalfactoren.

Deze conclusie komt ook direct uit KGG’s waarschuwing: het CBS-percentage zou kunnen wijzen op een effekt dat wordt verklaard door beleidsveranderingen van hetzelfde ministerie, en niet door een technische schaalvoordelenfactor. Dit leidt er toe dat feitelijke interpretaties van CBS-rapporten – in dit geval over prijsdalingen van warmtepompen – onjuist of misleidend kunnen zijn in hoe veranderingen in prijs en vraag worden toegeschreven.

Wat zijn de werkelijke oorzaken van de prijsdalingen?

Om de prijsdaling van 30 procent over 2023-2024 te verklaren, zouden we moeten zien hoe de vraag- en aanbodfactoren zijn verlopen. Het CBS kan technisch correct zijn in het rapporteren van de cijfers, maar het geven van context – zoals geleverd door ministerie KGG – blijkt essentieel. Uit de uitleg van KGG is het volgende duidelijk: schrappen van de verplichting heeft geleid tot een omslag in de technologische uitbouw en marktgroei. Dit bleek te beïnvloeden:

  1. Innovatie en marktgroei: Vroegere beleidsplannen ondersteunden investeringen in fabrieken en productieprocessen, waarbij bepaalde innovatieve warmtepompmodellen op schaal konden worden gemaakt. Deze productiecapaciteiten werden vertraagd of geannuleerd vanwege het schrappen van de verplichting. Zo ontstond er in het vervolg minder vraag naar grote schaalgroottes per model of aanbod, en dus ook minder kans op prijsdalingen via schaalvergroting.

  2. Marktcorrecties: Als het ministerie zijn plan ophoudt, zouden producenten en aannemers hun huidige situatie en vraagbehoefte moeten herzien. In dit geval leidde afhankelijkheid van beleidsbevordering waarschijnlijk tot overproductie of overcapaciteit, die op korte termijn op een prijsval resulteerden.

  3. Beleidsvoornemens en subsidies: In de context van energietransitie is Nederland steeds verder weggegaan van energie-intensieve systemen (zoals open haarden, directe elektrische verwarming). Wel bestaan er subsidies (zoals het Energielabelsysteem, zonnestroomsubsidies, of specifieke vergrijzingssubsidies) die invloed kunnen spelen in de koopbeslissingen van de klant. Echter, zonder verplichte omstandigheden is de vraag voor warmtepompen op lange termijn kwetsbaar blijven, aangevuld met indirecte sterkers als CO2-labiliteit van huishoudensprijzen of andere overheidsmaatregelen.

Door de daling in vraag (geïnduceerd via beleidskeuzes) is het mogelijk dat producenten hun aanbod verder hebben gereduceerd en dat er zelfs een deel van de marktcapaciteit is uitgeschakeld. Hierdoor moet worden aangenomen dat de CBS-gemeten prijsdaling meer te maken heeft met marktcorrelaties en beleidsfactoren, dan met de eindvraag van klanten en technische optimalisatie in productie.

Impact op wonen, huishouden keuze en sector

De daling van prijzen met zo’n 30 procent in de markten is evident, en zowel voor eigenaren als voor aannemers kan dat belangrijk zijn. Vooral voor wie wil omzwermen naar een duurzaam systeem is dit verandering – zelfs korte termijn – essentieel. Maar de afwijking in het interpreteerproces van het CBS, zoals opgemerkt, kan leiden tot verkeerde verwachtingen:

  • Voor huishoudens dat overweegt te investeren in warmtepompen is duidelijk dat de uiteindelijke vraag niet vastgelegd is aan verplichting, maar afhankelijk van technische keuze, belastingen, overheidsmaatregelen (zoals energieleeswijzers, subsidies) en prijsvergelijking met andere systemen.

  • Voor aannemers en installateurs is de veranderende vraaggolf en prijscyclus dus belangrijk om aanpasbaarheid en flexibiliteit te laten zien op de markt. Vaste beleidsvoorschriften, die zoals hier geschrapten, kunnen grote shifts met zich meebrengen in werkplanning, investeringen en technische voorbereiding op grote schaal.

  • Op technisch vlak: Er is in de tekst geen aanduiding van de soort warmtepompbeleid dat in de jaren vooraf aan 2023 werkte en hoe technische standaarden of subsidies specifiek veranderden als gevolg van beleidsaanpassingen. Desalniettemin is geconstateerd dat prijsdalingen in feite meer te maken blijven met beleidsimpact dan met schaalvoordelen alleen.

Het kan dus raadzaam zijn voor potentiële consumenten, experts in wonen, of beleidmakers om te analyseren wat bepaalde warmtepompinstallaties kosten in relatie tot de specifieke situatie op het moment van aankoop, en wat de toekomstbeleidsontwikkeling is. In plaats van uitsluitend vertrouwen op CBS-prijsmodellen, is dan de adviesgeving richtlijn: informeer over kostenanalyse, subsidiegebruik, en voel mee met de overgangssituatie op het energiemarktvlak, om een realistische inschatting te maken.

Conclusie

Voor wie wil investeren in warmtepompen – of wil bepalen hoe de markt het effect werkt – is het belangrijk om niet slechts te vertrouwen op CBS-gegevens ter beoordeling van de huidige marktsituatie. De rapportage van de CBS over een 30 procent daling in prijzen wordt door KGG betwist, namelijk niet als gevolg van economische schaalvoordelen, maar als een gevolg van schrappingen in beleidsvoornemens (zoals warmtepompverplichting).

Dit heeft als effect dat marktprijsdalingen in feite worden bepaald door beleidsveranderingen, waardoor producenten, klanten en installateurs hun strategie aanpassen. Daarmee zou het CBS-statistisch gegevensgebruik zijn verkeerd gebruikt voor beleidsdoeleinden. De CBS-verklaring mag nuttig zijn vanuit kwantitatief onderzoek, maar de context van veranderingen in marktdruk, productiecapaciteit en beleid is cruciaal voor het juiste beeldvormen van onderlinge invloedfactoren binnen de warmtepompsector.

Voor de verder planning, implementatie en beoordeling van warmtepompinstallaties is het dus aan te bevelen om informatie te verkrijgen vanuit meerdere bronnen – technische gegevens, lokale installateurs, subsidiescenario’s en beleidsrichtlijnen. Zulks helpt bij het vaststellen van een realistische prijs, vraagrelatie en duurzaamheidsinzicht.

Bronnen

  1. CBS-prijsonderzoek warmtepompen 2023–2024

Related Posts