BRL 100 en BRL 6000 certificeringen voor warmtepompinstallaties: vereisten, toepassing en voordelen

De installatie en onderhoud van warmtepompen vormen een steeds belangrijkere rol in de energietransitie. Warmtepompen helpen het energieverbruik en CO₂-uitstoot te verlagen in woningen en gebouwen, maar de complexiteit van het systeem vraagt om professionele uitvoering. Om dit te waarborgen is er wettelijke certificering van installateurs en werkgevers noodzakelijk. Tegen dit achtergrond spelen de BRL 100 en BRL 6000 certificeringen een centrale rol in de sector. Deze certificeringen garanderen niet alleen de kwaliteit van de werkzaamheden, maar ook de naleving van de regelgeving omtrent F-gassen en veilige installaties.

In dit artikel leggen we de toepassing, vereisten en voordelen van de BRL 100 en BRL 6000 certificeringen breed uit. De uitleg richt zich ook op de rol van zzp’ers en kleine ondernemingen, evenals de effecten van de wettelijke regelgeving zoals de AMvB Bodemenergie en het nieuwe BES (Besluit Energie Prestatie van Gebouwen) op de certificering.


Regelgeving en certificering voor bodemgebonden warmtepompinstallaties

Vanaf 1 oktober 2014 is er een wettelijke certificeringplicht ingevoerd voor bodemgebonden warmtepompinstallaties. Deze uitbreiding is een reactie op de toenemende vraag naar duurzame energieoplossingen en het risico van wildgroei in de sector. Uitsluitend gecertificeerde bedrijven mogen dergelijke installaties uitvoeren, inclusief het ondergrondse en bovengrondse deel.

De opdrachtgever is verantwoordelijk voor de keuze van een gecertificeerd bedrijf, wat voor particulieren impliceert dat zij voorzichtig moeten zijn bij het kiezen van de installateur. Voor lucht/water warmtepompen geldt op dit moment (nog) geen certificeringplicht.

In de regelgeving is verder de AMvB Bodemenergie verwezen naar de wettelijke erkenningsplicht voor alle partijen die betrokken zijn bij het ontwerp, aanleg of beheer van bodemenergiesystemen. Hierbij komt verder aan de orde dat het beheer van het bovengrondse deel een BRL 6000-21-certificaat vereist, terwijl het ondergrondse deel de BRL 11000-certificering nodig heeft.


Certificering van medewerkers en bedrijven

Certificering is niet uitsluitend bedoeld voor de opdrachtgever of het installatiebedrijf, maar ook voor zowel de adviesbureaus als de boorbedrijven die verantwoordelijk zijn voor het ontwerp en de aanleg van het ondergrondse deel.

Elke medewerker die gewerkt heeft aan warmtepompinstallaties moet over de juiste kwalificaties beschikken. De cursussen en examens zijn hier specifiek voor uitgevoerd, waarbij het Cito-verantwoordelijk is voor het afnemen van de examens.

Voor de aanleg van een warmtepompinstallatie kunnen onderscheid worden gemaakt tussen zowel kleine als grote systemen. Voor kleine systemen (deel 1A van BRL 6000-21) zijn de eisen iets minder streng dan voor grote systemen (deel 1B). Installatiebedrijven die uitsluitend kleine warmtepompen aanleggen, kunnen zich beperken tot de eisen die zijn vastgelegd in BRL 6000-21 Individuele Woninginstallaties. Deze cursus kan worden afgerond met het examen "Warmtepompen voor Individuele woningen", dat door het Cito wordt afgenomen.

Het bedrijf moet echter ook de erkenning van de overheidsinstantie Bodem+ kunnen tonen. Deze erkenning is afhankelijk van de soort werkzaamheden die worden uitgevoerd: zowel het ontwerp, de aanleg als het onderhoud vallen onder de wettelijke certificering.


Opleidingen voor certificering

In het kader van certificering zijn specifieke opleidingen nodig, afhankelijk van het niveau van de installatie. Voor zowel kleine als grote warmtepompsystemen vereist de BRL 6000-21-cursus een combinatie van theoretische en praktische opleidingen.

De academische onderwijsinstelling die deze cursus biedt is de Warmtepomp Academy, waarbij cursus B de basiscursus opleidt tot Basiscursus Vakmanschap Bodemenergie. Voor zowel de opleiding bovengrondse systemen als ondergrondse systemen zijn er gespecialiseerde onderwijsaanbiedingen te vinden bij BodemenergieNL. Deze opleidingen prepareren tot de examens, die zoals eerder aangestipt door het Cito worden afgenomen.

Installateurs en aannemers die willen werken met complexere systemen, zoals water- of bodemwarmtepompen, hebben een bredere certificering nodig dan bij luchtwarmtepompen. Dat verklaart waarom er soms een voorkeur is voor luchtwarmtepompen, in tegenstelling tot de duurdere en technisch complexere alternatieven.


BRL 6000 certificering voor elektrische en hybride installaties

De BRL 6000 certificering is ook van toepassing bij werkzaamheden aan elektrische aansluitingen en verbouwingen voor warmtepompinstallaties. Voor installateurs die elektrische inspecties, verbouwingen, gaskoppelingen en waterinstallaties uitvoeren, vormt de BRL 6000-certificering dus een kwaliteiterkenningsplicht.

Naar aanleiding van het nieuwe Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl), dat op 1 januari 2024 in werking is getreden, zijn eind 2024 nieuwe versies van BRL 6000 AB en de bijzondere delen 01 t/m 08 verschenen. De nieuwe versies van deze certificeringen zijn het gevolg van de specifieke voorwaarden en verwijzingen opgenomen in het Bbl voor nieuwbouw en bestaande bouw. Hoewel de nieuwe versies geen invloed hebben op de werkvolgorde van gecertificeerde bedrijven, is er wel administratieve aanpassing vereist. Gecertificeerde bedrijven moeten ervoor zorgen dat hun certificaten voor 1 april 2025 zijn omgezet om opgenomen te blijven in het register van erkende kwaliteitsverklaringen van de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB).


Rol van de BRL 100 certificering voor F-gassen

De BRL 100 certificering dient als bedrijfscertificering en richt zich op ondernemingen die werken met F-gassen, zoals die vaak te gebruiken zijn in warmtepompen, airconditioning en koelsystemen. Aangezien F-gassen negatieve gevolgen kunnen hebben voor het klimaat en de ozonlaag, is er internationale en nationale regelgeving in het leven geroepen om emissie van dergelijke gassen te beperken. De BRL 100 certificering dient als onderdeel van deze regelgeving en geeft zekerheid dat het bedrijf met F-gassen werkt conform de wettelijke normen.

Naast de BRL 100 certificering bestaat er ook een BRL 200 certificaat, dat specifiek voor personen is bedoeld. Dit certificaat toont aan dat medewerkers voldoen aan de vereisten in termen van kwalificatie en opleiding voor veilig omgaan met F-gassen.

Bij voorbeur is voor zzp'ers BRL 100 vereist wanneer zij zelfstandig werken met F-gassen, of het kopen of verhandelen van F-gassen. ZZP'ers die werken binnen een gecertificeerd bedrijf, dat over BRL 100 beschikt, zijn daarentegen niet aangewezen om apart gecertificeerd te zijn.


Voordelen van BRL 100 en BRL 6000 certificeringen

Zowel BRL 100 als BRL 6000 certificeringen bieden een aantal aanzienlijke voordelen met betrekking tot de veiligheid, milieubescherming, kwaliteit en transparantie in de warmtepompsector. De belangrijkste voordelen zijn:

  • Veiligheid: Het beperkt het risico op lekkages, ongelukken en technische fouten. Gecertificeerde installateurs en medewerkers zijn goed opgeleid en weten hoe zij veilig en correct moeten blijven werken binnen de vastgelegde normen.
  • Milieubescherming: Het certificeringssysteem helpt de emissie van schadelijke stoffen zoals F-gassen te verminderen, wat direct positief uitwerkt op de klimaatverandering.
  • Kwaliteit: Dankzij certificeringen zijn werkzaamheden volgens de regels en technische normen uitgevoerd, wat resulteert in betere systeemprestaties en duurzamere oplossingen.
  • Transparantie: De klanten en opdrachtgevers kunnen een realistisch beeld vormen over de kwaliteit van de werkzaamheden, waardoor het vertrouwen in het bedrijf en de installateurs groeit.

Naast deze voordelen bieden certificeringen ook een juridische en zakelijke voordeel: gecertificeerde bedrijven zijn beter gekwalificeerd bij het winnen van klanten, het opnemen van grote projecten in de verduurzaming, en het voldoen aan de wettelijke verplichtingen.


Toepassing in de praktijk: onderscheid kleine en grote warmtepompsystemen

Aan de hand van BRL 6000-21 wordt in de praktijk onderscheid gemaakt tussen kleine en grote systeeminstallaties, waarbij het onderscheid wordt gedaan per bron van warmte. Zo zijn kleine systemen uitsluitend gericht op individuele woningen, waarbij de eisen voor de certificatie aanzienlijk beperkter zijn in vergelijking met de vereisten voor grootschalige installaties die doorgaans gebruikt worden in bedrijventerreinen of multidwergsystemen.

Kleine warmtepompen vragen dus minder verdieping in technische details, maar ze vragen nog steeds om aandacht voor de naleving van veiligheid en kwaliteit. Voor installatiebedrijven die uitsluitend met kleine systemen werken is het mogelijk om beperkt te blijven tot de eisen van BRL 6000-21, zonder zich verder te moeten verdiepen in de complexe werkwijzingen van grote systemen.

Een installatiebedrijf dat echter wil werken aan grootschalige installaties, zoals op kantoorgebouwen of scholen, dient gecertificeerd te zijn op zowel het basisniveau als op specialistische niveaus voor grote warmtepompen. In dat geval is een breder opleidings- en certificeringspad vereist.


Voor en nadelen van certificering: een balans

Hoewel certificering van installateurs en bedrijven een positieve aantrekkende kracht is in de warmtepompsector, zijn er ook beperkingen. Een grote nadruk kan worden gelegd op de tijd en de kosten van het opleiden van medewerkers en het verkrijgen en onderhouden van certificeringen. Voor kleine bedrijven of zelfstandigen die niet dagelijks aan dergelijke installaties werken, kan het soms onpraktisch zijn om de certificering aan te houden.

Bovendien vraagt het certificeringssysteem, zeker met de opleidingen en de examens via Cito, voor sommigen een hoge drempel, die voor mensen buiten de professionele sector zouden kunnen afschrikken. Deze drempel kan op termijn bijdragen aan het verdiepen van het vakmanschap, maar moet tegelijk worden beheerst zodat het niet aan groei in de warmtepompsector houdt.

Tevens bestaat hier de kans op geconcentreerde marktparticipation: wanneer certificeringen slechts een klein aantal bedrijven bereiken, kan dit leiden tot geringe concurrentie en hogere prijzen voor klanten. Het is van groot belang dat het certificeringssysteem dus niet alleen uitstekende zekerheid biedt over de kwaliteit van de werkzaamheden, maar ook open bereikbaarheid en transparantie waarborgt.


Conclusie

Certificering is een essentieel onderdeel van de correcte uitvoering, onderhoud en planning van warmtepompinstallaties. De toepassing van BRL 100 en BRL 6000-certificeringen voor installateurs, zzp'ers en bedrijven dient niet alleen als een juridische keuze, maar ook als garantie voor veiligheid, milieubescherming en kwaliteit. Met de invoering van nieuwe regels zoals BBL en de vernieuwde BRL-certificatie voor 2024 wordt het van belang dat gecertificeerde partijen zich continu up-to-date houden met de voorwaarden.

Installeerders, klanten en overheden hebben belang bij het certificeringssysteem. Voor particulieren en kleine ondernemers brengt het de zekerheid teweeg met betrekking tot het correcte handelen en de wettelijk benodigde certificeringen. Voor installateurs brengt certificering kansen met betrekking tot marktpositie, vertrouwen en toegevoegde waarde. En voor overheden en milieuorganisaties biedt het een juridisch onderbouwde manier om te beslissen over de uitoefening in gevoelige energie- en milieugebieden.

De stijgende vraag naar warmtepompen vereist dus ook een professionel en gecontroleerd certificeringssysteem, dat zowel het professionaal en de klant voordeel oplevert.


Bronnen

  1. BdG-nl: Basiscertificering voor bodemenergiesystemen
  2. BdG-nl: BRL 6000-21 certificering voor warmtepompinstallaties
  3. Demargaretha: BRL 100 en BRL 6000-certificeringen

Related Posts