Faillissementen in de bouwsector in Nederland: recente trends en voorbeelden uit zuid- en noordelijke regio’s

Inleiding

De bouwsector speelt een centrale rol in de economie van Nederland, met betrekking tot zowel woningbouw, woningrenovaties, als grootschalige infrastructuurprojecten. Aangezien de sector sterk afhankelijk is van economische groei, rentevoeten en vraagcijfers, zijn bouwbedrijven relatief gevoelig voor financiële veranderingen en faillissementen. Recentelijk zijn er verschillende faillissementen aangegeven in bouwgerelateerde bedrijven, met name in de regio’s Groningen, Flevoland, Gelderland, Fryslân en Overijssel. In deze bijdrage worden de aanduidingen in de openbare register, zoals gepubliceerd door Kamer van Koophandel en CBS, bekeken met betrekking tot het aantal uitgesproken faillissementen, de aard van faillietverklaringen, en concrete voorbeelden van faillissementen die voorbijkwamen in de laatste maanden. Een aandachtspunt is ook de casus van een specifiek bouwbedrijf, Schipper Houtbouw, welke recent is gefaillisseerd, conform actuele meldingen op faillissementsdossier.nl.

Hoewel de informatie binnen de beschikbare data soms beperkt of onvolledig is, kan een kritische evaluatie van de cijfers ons inzicht geven in de huidige risico's en ontwikkelingen op het gebied van bouw- en bouwgerelateerde faillissementen.

Trends in faillissementen in de bouwsector per regio in Nederland

Begin mei tot en met oktober 2025 zijn er in Nederland talrijke bedrijven en eenmanszaken in staat van faillissement verklaard door een rechter. Vanuit de cijfers uit bron [3] blijkt dat deze trends per regio verschillen. In de volgende paragrafen worden de trends overzichtelijk weergegeven en beoordeeld op betrouwbaarheid.

Groningen (PV)

In Groningen zijn in de maanden mei t/m oktober 2025 cumulatief 43 faillissementen geregistreerd. De meeste uitspraken zijn gedaan in mei (19 faillissementen), gevolgd door juni (7) en juli (11). Hoewel mei en juli de pieken vormen in de gegevensreeks, moet worden opgemerkt dat het CBS deze rapportage in standaard vormen volgens maandverloop publiceert, zonder verdere verklaringen omtrent eventuele specifieke oorzaken. De CBS-website (bron [3]) is gezien het toezicht op algemene economische data een betrouwbare insteekbron.

Fryslân (PV)

In Fryslân is het totaal aantal faillissementen in die periode 30. Er gebeuren duidelijk fluctuaties: in mei en september zijn in totaal 820 faillissementen vastgesteld, terwijl juli en oktober veel lagere waarden aantonen (respectievelijk 2 en 4). Hoewel de gegevens algemeen lijken, zijn deze afkomstig uit onderzoeksdata van het CBS, wat een zekere betrouwbaarheid veronderstelt. De trends kunnen wel worden gebruikt als indicator van algemene ontwikkelingen in de regio.

Drenthe (PV)

In Drenthe zijn in mei 2025 4 bedrijven failliet verklaard, wat geleidelijk stijgt naar 10 in oktober. De CBS-cijfers tonen een gestaag verloop, met wel enige variatie per maand. De data is verantwoord weergegeven, en de statistieken zijn representatief voor klein- en middenbedrijven in Drenthe.

Overijssel (PV)

Overijssel blijkt een landelijke uitschieter te zijn, waarbij het aantal faillissementen in sommige maanden relatief hoger is ten opzichte van de andere regio’s. In juni 2025 zijn 28 bedrijven failliet verklaard, gevolgd door 29 in oktober. De CBS-gegevens kunnen hier het beste worden gebruikt vanwege het algemene gebruik van betrouwbare methodologie voor regio-statistieken.

Flevoland (PV)

In Flevoland zien we variaties in de trends, met een duidelijk dal in augustus (2 faillissementen) ten opzichte van juni en juli (respectievelijk 16 en 16). In september en oktober is er opnieuw een stijging naar 15 en 6. De CBS-database is hier zoals gewoonlijk consistent en waardevol, maar moet worden aangevuld met regionale casussen om beter inzicht te krijgen in specifieke causale verbanden (zoals ondergang in bouweducatie of lokale vastgoedontwikkelingen).

Gelderland (PV)

In Gelderland worden de hoogste aantallen genoteerd in mei (32), met in augustus tot en met oktober nog aanzienlijke uitsluitingen (34 in augustus, 32 in juni, en 20 in juli). Deze regio is sterk bouwgericht, zowel qua particuliere als qua huurwoningen, en hierdoor is het verband met de bouwsector en daarbij horende insolventies logisch. De CBS-cijfers laten hier het meest gerichte inzicht zien in overige factoren.

Gezondheid van de bouwsector in Nederland en risico’s op faillissement

De bouwsector is altijd gevoelig geweest voor marktveranderingen, aangezien de sector volledig afhankelijk is van investeringen, rente, en vraag bij zowel particuliere klanten en institutionele partijen (zoals woningcorporaties of ontwikkelaars). Er zijn drie basiskrzyften die van invloed zijn op stabiliteit in de bouwsector:

  1. Verminderende vraag bij particuliere klanten
    Verlaging van bouwactiviteit bij particulieren—zoals woningbouwprojecten, renovaties of huurprojecten—kan leiden tot verminderde inkomsten, en zo tot onbetalen. Hierbij is te denken aan de aanzet tot bouwprojecten na rentestijgingen, die zeker in 2024 en 2025 veel aandacht kregen. In de beschikbare data worden bedrijven aangeduid die binnen de bouwbedrijven (SBI-codes 41, 43 en 47) failliet zijn verklard, wat toont aan dat dit een sector is die regelmatig faillissementen kent.

  2. Financiële druk bij betalingen
    De SBI-codes waarin de gefaillisseerde bedrijven zijn ingeschreven spreiden zich over zowel de bouwbedrijven (41, 43 en 47) als projectleiding (71), en transportbedrijven (43, 47, 49). Hieruit volgt dat finantiële ondernemingen in aanverwante branches kunnen bepaald worden door druk van betaling, wat ook geldt voor verwerking van bouwmaterialen of projectenbureau’s. Het CBS geeft hier geen verdere details over specifieke oorzaken van faillissementen, zoals de onbetaalbaarheid of schuldsanering. Wel blijkt het CBS dat het faillissement, zoals gedefinieerd in de regelgeving, een juridisch gebeurtenis is waarbij het vermogen en de inkomsten worden gebruikt om de schulden af te lossen. Restschulden blijven echter vaak in het netwerk van schuldeisers openstaan.

  3. Stijgende kosten en verminderende opbrengsten
    Hierbij is het CBS-gegevensbestand wederom weinig expliciet. Vanwege de beperktheid in expliciete cijfers over het aantal resterende schulden of rentekosten per bedrijf, is het moeilijk te beoordelen wat precies de cruciale druk is geweest op bedrijven in de bouwsector. Maar het wel duidelijk dat faillissementen in zowel bouw (41, 43) als bouwgerelateerde afdelingen (47, 71) genoteerd worden.

Samenvatting bouwsectorrisico’s in overzichtsvorm

Risico Sectorsegmenten Verantwoording op basis van gegevens
Verlaging particuliere bouwactiviteit 41, 43 CBS-gegevens SBI-codes
Verstoring op betalingsprocessen 41, 43, 47, 71 CBS definities over faillissement
Stijging van financiële lasten CBS-uitspraken over restschulden

Casus: Schipper Houtbouw onderzoekt faillissement (faillissementsdossier.nl)

Op faillissementsdossier.nl is melding gemaakt van het faillissement van Schipper Houtbouw (zie source [2]). Hoewel geen directe link is aangeduid, blijkt uit het artikel dat het bedrijf heeft gewerkt in Nieuw Buinen en een winkel met bouw- en tuinmaterialen heeft geopend. Hoewel de details over de reden van faillissement zijn onbekend, kan binnen dit kader worden geconcludeerd dat de casus een representatief voorbeeld is van een bouwgerelateerde faillissement, die binnen de sector in onzekere omstandigheden kan voorkomen.

Tot op heden is dit de enige vermelding van Schipper Houtbouw, en het artikel op faillissementsdossier.nl is in feite de enige bron van directe informatie. Gezien de afwezigheid van verdere details over de aard van dit faillissement, of eventuele juridische beslissingen, is dit merendeels een individueel geval dat moeilijk veralgemeend kan worden zonder verdere data.

Invloed op wonen, woningbouw en renovatieprojecten

Op basis van de CBS-statistieken is er een duidelijke focus op verkleining van bouwactiviteiten. Dit heeft voor directe gevolgen voor zowel particulieren—die betrouwbaar moeten kunnen tellen op een projectvolger en werkvoorziening—and for professionals—die hun diensten in combinatie brengen met klantbeheer, bouwactiviteiten of onderhoud.

Invloed op projectverloop bij woningbouw en renovatie

  1. Projectvertraging door onbetalen
    Het CBS rapporteert dat faillissementen voornamelijk voorkomen wanneer een geïndiekeerde partij in staat van onbetaling komt. Dit kan leiden tot projectvertragingen en onduidelijkheid bij aanvullende afspraken met andere partners (zoals projectleiders, bouwbedrijven of leveranciers).

  2. Onbetrouwbaarheid bij lokale bouwbedrijven
    Aangezien de data voornamelijk regionaal is (zoals in de verschillende provincies), kunnen wij vaststellen dat lokaal werkgevers en bouwbedrijven minder betrouwbaar worden aangewezen. Hierbij is het noodzakelijk om toezicht te leggen op het reputatiesysteem van lokale partners, bijvoorbeeld via KVK registratie, of externe evaluatie door externe certificeringen.

  3. Risico op onvoldoende bouwactiviteit in regionale toekomstplannen
    Het CBS en lokale gouvernementele stelling name niet expliciet de toekomstplannen, maar met het aantal faillissementen is het wenselijk dat de toekomst planningsactiviteit zal moeten rekenen op minder bouwcapaciteit in deze regies. Hieruit volgt dat het beheer van bouwprojecten sterk aan lokale regelgeving zou moeten werken: via opdrachtenverdeling, betalingsvoorziening en zorgvuldige contractering met bouwbedrijven.

Juridische omgang in de bouwsector

Een faillissement is een juridisch proces, zoals gedefinieerd in Nederlandse faillissementswet. Een belangrijk punt hier is dat een juridisch faillissement voorkomt wanneer een schuldeiser of een schuldhouder een aangifte doet bij een rechtbank en dit in geval van genoeg voldoen aan formele kwaalkriteria in opvoer van een rechter. Het CBS noemt dat de juridische eenheid opnieuw in opbrengsten verder moet worden bestuurd via een curator of een faillissementsadministrator.

Overige factoren in de verklaring van faillissementen

De CBS-data en de overige bronnen geven geen detail over de aanleiding tot faillissement. Allerdings kunnen enkele scenario’s zijn verondersteld:

  • Rentevraagstukken: Bouwprojecten vragen vooraf investeringen via credits, en hier zijn rentestoeten een directe verantwoordelijkheid.
  • Materieele koststijgingen: Hout, cement, en andere bouwmaterialen zien opnieuw daling of stijging van prijzen, die bouwbedrijven met name beïnvloeden.
  • Geen klantvoldoening: Verkleining in klantvraag, of geen overkapping van klantvrouw, kan in sommige gevallen het einde voor een bedrijf vormen.
  • Internationale factoren: Bedrijven, zoals Gla-consultancy B.V. (gevestigd in Bondsrepubliek Duitsland), kunnen aanwezig zijn in buitenlandse markten. Dit zorgt soms voor extra uitdagingen bij betalingen via euro of aanvullende risico’s bij internationale partners.

Verklaringen van faillissementen op basis van CBS-definities

Afbakingsvraag in CBS Verklaringsoorzaken Opmerkingen
Onbetaling Gecorrigeerd, voorkomen, of opnieuw aangevraagd CBS bevestigt: restschulden zijn aan te vragen
Rentekosten Niet expliciet weergegeven Onlogisch om verklaring te maken zonder rentelasten
Juridisch aangevraagd door schuldeiser Ja CBS definities melden schuldeis door vorderingsprocessen

Samenstelling van de aangegeven faillissementen in SBI-codes (bouw en omgeving)

In dit deel worden de SBI-codes vergeleken met de typen bedrijven die failliet zijn verklard, met name binnen de bouwsector. De data komt van de openbare Kamer van Koophandel websites (source [1]) en CBS-gegevens.

SBI-code Activiteit Frequentie in faillissementen
41 Woningbouw Hoog
43 Bouwwerkzaamheden en hulpdiensten Hoog
47 Verkoop, verkoop en werving bouwmaterialen Gemiddeld
71 Adviezen, consultant en projectbeheer Laag
56 Catering Laag (niet direct bouwgerelateerd)
27 Productie of aggregaat Niet bouwgerelateerd maar onregelmatig genoemd
26 Softwareontwikkeling Nauwelijks verband met bouw

Bovenop deze sectorverdeling is er te zien dat het meeste kader in de bouwactiviteiten zit bij SBI 41 (aannemers van woningbouw), en daarnaast SBI 43 (bouwwerkzaamheden). De afname van die bedrijven zou verder weerspiegelen in bouwprojecten of woningbouwrealisaties, aangezien de projectontwikkelaar of bouwbeheerder direct verantwoordelijk is voor het bouwen van woningen.

Voorbeelden van faillies van bouwbedrijven (volgens SBI 41, 43 en 47)

De volgende voorbeelden zijn voorkomen in november 2025, op grond van KVK-catalogusgegevens:

Bedrijf Locatie SBI Verklaringsoordeel Toelichting
Van Maussel B.V. Hellevoetsluis 43 Uitspraak Bouwwerkzaamheden en hulpdiensten
Flowview Diagnostics B.V. Heerenveen 32 Uitspraak Medische of bouwwervel
De Groene Aggregaat Verhu Zuidoostbeemster 27 Uitspraak Niet direct gerelateerd
112automotive B.V. De Bilt 64 Uitspraak Niet gerelateerd
Dmz Pj B.V. Eindhoven 47 Uitspraak Bouwmaterialen
V.O.F. Jongsma Stiens 47 Uitspraak Bouwmaterialen
Bouw- En Montagebedrijf V Wildervank 41 Uitspraak Woningbouw
Crafthouse Bouw B.V. Groningen 41 Uitspraak Woningbouw
Hv Projectenbureau B.V. Capelle aan den IJssel 71 Uitspraak Advies en projectbeheer
T-dak B.V. Wilp 43 Uitspraak Bouwwerkzaamheden

Samenkapping en effecten in de praktijk

De beschikbare data tonen het voorkomen en toekomst van faillissementen in de bouwsector van Nederland. Hoewel de meeste informatie gebaseerd is op CBS-statistieken, Kamer van Koophandel-records, en enkele vermeldingen als die van Schipper Houtbouw, is er een schijnbaar afnemende vaststelling in de aantallen. De verdeling over de regio’s wijst naar een zeker patroon in de bouwsector, die in combinatie met rentetoestanden en projectbeheer actief is genoemd.

Tot op heden blijft het CBS de hoofdbron van gegevens over algemene economische veranderingen en faillissementen; andere weerspiegelende gegevensservices of externe bedrijven leveren slechts aanvullende data, die niet zoveel betrouwbaarheid bieden.

Conclusie

De huidige stroom van faillissementen binnen de bouwsector in Nederland, binnen zowel de woningbouw als bouwwerkzaamheden, laat een zekere fluctuatie zien, die mogelijk wordt beïnvloed door de internationale financiële context (zoals rentelijnen, bouwkosten en internationale koopkracht). Uit CBS en KVK data is onafhankelijk te concluderen dat bedrijven met SBI-codes 41, 43 en 47 (en af en toe 71) het gevoelige doelwit voor onbetaalbaarheid en faillissement zijn. Een specifieke casus van Schipper Houtbouw wijst hierop, hoewel de details rondom het geval in het CBS-gegevensbestand niet zijn genoteerd.

Bij woningbouwprojecten, renovatie en bouwactiviteiten is het noodzakelijk dat zowel klanten (zowel particuliere as professionele) met zekerheid kunnen vertrouwen op leveranciers van bouwmaterialen, projectbeheer, en bouwhandelingen. Omdat de schommeling van faillissement in dit segment hoger ligt, is het verstandig om goede onderhandelingsstrategieën, betalingsclausules, en contracten op te stellen, bijvoorbeeld met garantieclausules of contractuele toezichten via een curator of ontwikkelingsprojectenbureau. Tevens is het essentieel dat bouwpartijen, projectontwikkelaars, en financiers extra zorgvuldig omgaan met de selectie van partners en het beheer van geld- of projectverantwoordelijkheden.

De bouwsector blijft een essentieel bloedvat van de Nederlands economie, maar de meerdere faillissementen in maanden zoals mei t/m oktober 2025 wijzen op een beperkende fase, die waarschijnlijk door rente- of bouwkostenveranderingen is beïnvloed. Voor particulieren en projectmanagers in deze omgeving is het van belang om kennis te hebben van deze trends, en vooral om op te passen bij het omgaan met bouwbedrijven in regio's waarin het aantal faillissementen in de staten is genoteerd.


Bronnen

  1. Insolventies in Nederland
  2. Faillissement voor Schipper Houtbouw
  3. CBS Statistiek over faillissementen
  4. Downloadverslag faillissementen

Related Posts