Inleiding
Pulmonaal Venen Isolatie (PVI), ook wel isolatie van de longaders genoemd, is een medische behandeling voor patiënten met boezemfibrilleren. Deze hartritmestoornis wordt gekenmerkt door een onregelmatige en vaak te snelle hartslag. De behandeling richt zich op het blokkeren van elektrische prikkels die het hartritme verstoren, met name die afkomstig zijn uit het gebied rond de vier longaders in de linker hartboezem. Uit de bronnen blijkt dat er verschillende methoden bestaan om PVI uit te voeren, variërend van katheterablatie tot chirurgische ingrepen via een kijkoperatie. Dit artikel geeft een overzicht van de behandelmethoden, indicaties, verloop en mogelijke complicaties van PVI.
Wat is Pulmonaal Venen Isolatie?
Pulmonaal Venen Isolatie (PVI) is een behandeling voor patiënten met boezemfibrilleren, een veelvoorkomende hartritmestoornis. Bij boezemfibrilleren ontstaan er onregelmatige elektrische prikkels in het hart die de normale hartslag verstoren. Deze prikkels komen vaak uit het gebied rond de inmonding van de vier longaders in de linker hartboezem.
Bij PVI worden littekentjes gemaakt in het hartweefsel rondom de inmonding van de longaders. Hierdoor raken de longaders elektrisch geïsoleerd van de linkerboezem en worden de ongewenste elektrische prikkels tegengehouden. De littekentjes worden gemaakt door middel van bevriezing of verhitting van het hartspierweefsel. Op deze manier wordt gepoogd het boezemfibrilleren tegen te gaan.
Het is belangrijk te weten dat een PVI een bepaalde succeskans heeft om boezemfibrilleren op termijn tegen te gaan; na een PVI kan het boezemfibrilleren dus terugkeren. Dit hangt van meerdere factoren af die de patiënt met de cardioloog kan bespreken.
Indicaties voor PVI
PVI kan geschikt zijn voor patiënten met de volgende kenmerken:
- Patiënten die veel klachten hebben van boezemfibrilleren
- Patiënten bij wie medicijnen onvoldoende helpen of bijwerkingen geven
- Patiënten die antistollingsmedicijnen slikken, maar toch bloedstolsels krijgen
- Patiënten bij wie eerdere ablaties niet succesvol waren
Voorafgaand aan de behandeling vindt er een voorbereidend gesprek plaats met de cardioloog op de polikliniek Hart + Vaat Centrum. Tijdens dit gesprek bespreekt de arts de behandeling en de risico's met de patiënt en geeft aan welke medicijnen de patiënt van tevoren wel en niet moet gebruiken.
Methoden voor PVI
Uit de bronnen blijkt dat er verschillende methoden zijn om een pulmonaal venen isolatie uit te voeren. De belangrijkste methoden zijn:
Katheterablatie
PVI is een vorm van katheterablatie. Bij deze techniek gaat de arts via de lies met meerdere katheters naar het hart en sporen de oorzaak van hartritmestoornissen op. De behandeling kan plaatsvinden onder algehele narcose, of via plaatselijke verdoving van de lies.
Via de lies brengt de arts de katheter in en schuift deze vervolgens door de bloedvaten heen naar het hart. Daarna prikt de arts een gaatje in de wand tussen de rechter- en linkerboezem om met de katheter in de linkerboezem te komen. Dit gaatje gaat na de behandeling vanzelf dicht.
De arts kan op verschillende manieren littekens maken: - Verhitten met radiofrequente energie (RF-ablatie) - Bevriezen (cryoablatie) - Met elektrische schokjes (elektroporatie)
Het verschilt per ziekenhuis welke methode het meest wordt gebruikt.
RF-ablatie
Bij ablatie door verhitting (RF-ablatie) maakt de cardioloog rondom de uitmonding van de longader kleine littekentjes naast elkaar, in de vorm van een cirkel. De cirkel blokkeert de elektrische prikkels die het hartritme verstoren. De cardioloog kan ook in één keer een cirkel branden met een speciale cirkelvormige katheter.
Pulsed Field Ablation
Er is ook een nieuwe techniek die pulsed field ablation heet. Bij deze techniek worden korte stroompulsen afgegeven die alleen hartspiercellen uitschakelen die in contact zijn met de katheter. Hierdoor bereiken de prikkels vanuit de longaders die boezemfibrilleren veroorzaken, de boezem niet meer. Met de longaders en de bloedstroom gebeurt verder niets.
Chirurgische PVI via kijkoperatie
PVI via een kijkoperatie is een andere vorm van ablatie, waarbij de arts littekentjes maakt op het hart rond de longaders. Dit gebeurt via een kijkoperatie onder algehele narcose. Deze methode heeft ook andere namen zoals mini-maze of VATS-PVI.
Bij deze operatie maakt de chirurg enkele kleine sneetjes aan een of beide zijden van de borstkas. Via de opening brengt hij een camera in waarmee hij naar het hart kan kijken. Ook brengt hij de instrumenten in waarmee hij de operatie uitvoert.
De operatie duurt ongeveer 2-4 uur en gebeurt onder algehele narcose. Er wordt geen gebruik gemaakt van de hart-longmachine; het hart blijft gewoon kloppen.
De operatie bestaat uit twee fasen:
Eerste fase: isoleren van de longaders (PVI) De chirurg brandt een cirkel rondom de longaders met een ablatieklem. Deze klem verhit het weefsel door middel van radiogolven. Bij patiënten met langdurig boezemfibrilleren maakt de chirurg vaak extra littekens op de linkerboezem. Deze verkleinen de kans op terugkeren van het boezemfibrilleren.
Tweede fase: afsluiten van het linkerhartoortje Tijdens de tweede fase van de operatie sluit de chirurg het linkerhartoortje. Dit is een kleine uitstulping van de hartboezem waar bij boezemfibrilleren vaak bloedstolsels ontstaan. Hierdoor heeft de patiënt een verhoogd risico op een herseninfarct. Met het afsluiten van het linkerhartoortje verdwijnt dit risico. Vaak gebeurt dit met behulp van een clip.
Verloop van de Behandeling
Voorbereiding
Voorafgaand aan de PVI vindt er een voorbereidend gesprek plaats met de cardioloog op de polikliniek Hart + Vaat Centrum. Tijdens dit gesprek bespreekt de arts de behandeling en de risico's met de patiënt en geeft aan welke medicijnen de patiënt van tevoren wel en niet moet gebruiken.
Tijdens de ingreep
Bij een PVI via katheterablatie krijgt de patiënt meestal plaatselijke verdoving van de liezen. Als de arts het noodzakelijk acht gezien de aard/duur van de behandeling of als de patiënt dat wenst, kan een PVI ook onder sedatie plaatsvinden. Hierbij wordt het bewustzijn zodanig verlaagd dat de patiënt niets meer van de ingreep meekrijgt, maar nog wel zelf blijft ademen.
Doorgaans krijgt de patiënt tijdens de PVI via een infuus medicijnen toegediend, bijvoorbeeld medicijnen die het opwekken van een ritmestoornis bevorderen, pijnstillende medicatie, en bloedverdunners. De patiënt moet rekening houden dat hij tijdens het onderzoek op een smalle tafel ligt waar röntgenbuizen omheen draaien. Soms komen de buizen dicht bij de patiënt in de buurt, dit kan geen kwaad.
Bij het gebruik van cryoablatie kan de patiënt hoofdpijn krijgen door de koude. Als alle longaders zijn behandeld, worden de gemaakte littekens nog eens gecontroleerd. Als deze goed zijn, is de behandeling klaar.
Na de behandeling
Na de behandeling verwijdert de cardioloog de katheters en de buisjes uit de liezen. De duur van het onderzoek en de behandeling is variabel en hangt van meerdere factoren af.
Bij een chirurgische ingreep via kijkoperatie blijft de patiënt na de operatie enkele dagen in het ziekenhuis voor observatie en herstel.
Mogelijke Complicaties
Zoals bij elke medische ingreep zijn er ook bij PVI mogelijke complicaties. Deze kunnen tijdens of na de operatie optreden.
Complicaties tijdens de operatie
Een enkele keer ontstaat tijdens de operatie een complicatie, bijvoorbeeld een bloeding. Zo'n complicatie kan soms niet verholpen worden via de kijkoperatie. Dan is alsnog een grotere operatie nodig.
Complicaties na de operatie
Complicaties die na de operatie kunnen optreden zijn: - Nabloedingen - Koorts en/of infecties (o.a. longontsteking, longholte-ontsteking) - Vocht in het hartzakje - Longproblemen (o.a. klaplong) - Hartritme- en geleidingsstoornissen (inclusief pacemaker)
De patiënt kan de eerste maanden na de behandeling nog steeds ritmestoornissen voelen. Het hartweefsel moet zich nog aanpassen.
Conclusie
Pulmonaal Venen Isolatie is een effectieve behandeling voor patiënten met boezemfibrilleren die niet goed reageren op medicatie of bij wie medicatie bijwerkingen geeft. De behandeling kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, via katheterablatie of een chirurgische ingreep via kijkoperatie. Hoewel de behandeling over het algemeen succesvol is, bestaat er een kans op terugkeren van boezemfibrilleren. Ook zijn er mogelijke complicaties, hoewel deze relatief zeldzaam zijn.
De keuze voor de behandelmethode hangt af van verschillende factoren, waaronder de duur en ernst van de klachten, de leeftijd van de patiënt en de voorkeur van de behandelend arts. Het is belangrijk dat patiënten uitgebreid worden geïnformeerd over de mogelijkheden, risico's en verwachtingen van de behandeling.