Isolatie van Standleidingen: Essentieel voor Energiezuinige Woningen

Inleiding

In de wereld van energiezuinig bouwen en renoveren komt aandacht vaak uit bij bekende maatregelen zoals gevelisolatie, HR++ glas en warmtepompen. Eén aspect dat echter regelmatig onderbelicht blijft, is het isoleren van standleidingen. Deze verticale leidingen die door de thermische schil van een gebouw lopen, kunnen aanzienlijke warmteverliezen veroorzaken. Volgens recente analyses kan een ongeïsoleerde standleiding tot 15% van de energiebehoefte voor verwarming in een goed geïsoleerd huis vertegenwoordigen. Dit artikel onderzoekt waarom standleidingen zo'n impact hebben, welke risico's met onbehandelde leidingen gepaard gaan en welke oplossingen beschikbaar zijn om deze problemen effectief aan te pakken.

Wat zijn Standleidingen en Waarom veroorzaken ze Warmteverlies?

Standleidingen zijn verticale leidingen die door de thermische schil van een gebouw lopen. Ze worden voornamelijk gebruikt voor rioolbeluchting en soms voor inpandige hwa-leidingen (warmteafgiftesystemen). Deze leidingen doordringen de isolatie van het gebouw en staan in directe verbinding met de buitenlucht. In de wintermaanden vindt er via deze doorvoeren een directe warmteafgifte naar buiten plaats.

Wat deze leidingen extra problematisch maakt, is de zogenaamde schoorsteenwerking. Omdat de leidingen verticaal zijn en aan de bovenkant openstaan naar de buitenlucht terwijl ze aan de onderkant verbonden zijn met het koude rioolstelsel, ontstaat er een constante luchtstroom van onder naar boven. Deze stroom versterkt het warmteverlies aanzienlijk. Koude lucht van beneden stijgt op door de leiding, warmt op door contact met de verwarmde ruimte boven, en verlaat vervolgens het gebouw aan de bovenkant.

De impact hiervan is het grootst in energieneutrale en goed geïsoleerde gebouwen. Traditionele woningen met een hoge warmtebehoefte merken de extra warmteverlies door standleidingen minder op omdat er al zoveel warmte verloren gaat via andere kanalen. In moderne, goed geïsoleerde woningen echter, waar de totale energiebehoefte voor verwaring al laag is, kan het warmteverlies via deze relatief kleine openingen aanzienlijk zijn in verhouding tot het totale energieverbruik.

De Impact op de Energiebalans

Om de precieze impact van standleidingen op de energiebalans in kaart te brengen, zijn berekeningen uitgevoerd met de nZEB-tool/PHPP voor een referentiewoning. Deze berekeningen zijn gebaseerd op een 2¹ kap RVO-referentiewoning met een EPC van 0,2 en passieve maatregelen, wat neerkomt op een goed geïsoleerd huis. De standleiding in deze berekeningen heeft een doorsnede van 90 mm en een totale lengte van 9 meter.

De resultaten van deze berekeningen zijn opmerkelijk:

Isolatieniveau Energiebehoefte verwarming (kWh/a) Energiebehoefte verwarming (kWh/m²a)
Zonder isolatie 1812 15,04
20mm isolatie (λ=0,04 W/mK) 1637 13,59
50mm isolatie (λ=0,04 W/mK) 1583 13,14
Rioolbeluchters inpandig 1492 12,38

Uit deze tabel is duidelijk af te leiden dat de energiebehoefte voor verwarming in een woning met één standleiding zonder isolatie ongeveer 2-3 kWh/m²a hoger is. Voor een goed geïsoleerd gebouw, waar de totale energiebehoefte voor verwarming rond de 15 kWh/m²a ligt, komt dit neer op een stijging van zo'n 15 tot 20%.

Deze cijfers illustreren waarom isolatie van standleidingen in energiezuinige gebouwen essentieel is. Het energieverlies door een enkele, goed geïsoleerde woning is al aanzienlijk, en in grotere gebouwen of bij meerdere standleidingen kan dit effect zich vermenigvuldigen.

Een interessant detail is dat zelfs met 20 mm isolatie de energiebehoefte nog steeds hoger is dan bij 50 mm isolatie. Dit benadrukt dat voldoende isolatiedikte cruciaal is om het warmteverlies effectief te beperken. De berekeningen tonen aan dat een standleiding met 50 mm isolatie nog steeds een significant hoger energieverbruik geeft dan een systeem met inpandige rioolbeluchters, maar dat dit wel een aanzienlijke verbetering is ten opzichte van een ongeïsoleerde leiding.

Bouwfysische Risico's

Naast het energieverlies brengen ongeïsoleerde standleidingen ook andere risico's met zich mee, met name wat betreft de bouwfysica. Het meest voor de hand liggende risico is condensvorming op de leidingen. In goed geïsoleerde gebouwen is dit risico zelfs groter dan in traditionele woningen.

De binnenoppervlakte-temperatuur van een ongeïsoleerde standleiding kan lokaal onder de 12,6°C komen, zoals blijkt uit metingen. Bij dergelijke temperaturen is er een aanzienlijk risico op condensvorming op het oppervlak van de leiding. In een vochtige omgeving, zoals een badkamer of keuken, verhoogt dit risico nog verder.

Condensvorming leidt niet alleen tot vochtproblemen, maar ook tot schimmelvorming. Schimmel kan niet alleen leiden tot structurele schade aan het gebouw, maar ook gezondheidsproblemen voor de bewoners veroorzaken. In goed geïsoleerde gebouwen waar de relatieve luchtvochtigheid vaak hoger is door het verminderde natuurlijke ventilatie, wordt dit risico alleen maar groter.

Een ander bouwfysisch probleem is de lokale vermindering van de isolatiewaarde van de gevel of wand waar de standleiding doorheen loopt. Zelfs als de leiding geïsoleerd is, kan de aanwezigheid van eenopening in de thermische schil leiden tot koudebruggen en warmteverlies op de aansluitpunten.

Deze bouwfysische problemen maken het duidelijk dat werken met ongeïsoleerde standleidingen in energieneutrale gebouwen niet te verantwoorden is. Zelfs als men het energieverlies zou negeren, vormen de condens- en schimmelrisico's een onacceptabel gevaar voor de leefbaarheid en duurzaamheid van het gebouw.

Oplossing 1: Volledige en Dicht Isolatie

De eerste en meest voor de hand liggende oplossing voor het probleem van warmteverlies via standleidingen is het volledig en dampdicht isoleren van de leidingen. Hiervoor zijn enkele belangrijke aandachtspunten:

Volledige lengte isoleren

Het is essentieel om de standleiding over de gehele lengte te isoleren. Gedeeltelijke isolatie lost het probleem niet op maar verplaatst het alleen. Als een deel van de leiding geïsoleerd is en een ander niet, zal het koude probleem simpelweg verschuiven naar het ongeïsoleerde gedeelte. Dit betekent dat bij het ontwerp en de uitvoer rekening gehouden moet worden met isolatie over de volledige lengte van de leiding, van de kelder of begane grond tot aan het dak.

Dampdichte uitvoering

Naast volledige isolatie is een dampdichte uitvoering cruciaal. Vocht dat in de isolatie terechtkomt, vermindert de isolatiewaarde aanzienlijk en kan leiden tot vochtschade aan de constructie. Een dampdichte afwerking zorgt ervoor dat er geen vocht kan binnendringen in het isolatiemateriaal.

Prefab geïsoleerde buizen

Een praktische oplossing is het gebruik van prefab geïsoleerde buizen. Deze buizen zijn in de fabriek al voorzien van een adequate isolatie en een dampdichte afwerking. Ze bieden de zekerheid dat de isolatie correct is aangebracht en dat er geen naden of kieren zijn waar warmte kan ontsnappen of vocht kan binnendringen.

Ruimtevereisten

Geïsoleerde standleidingen hebben rondom meer ruimte nodig dan ongeïsoleerde leidingen. Dit is een belangrijk aandachtspunt bij het ontwerp van een gebouw. Het is cruciaal om hier al in de ontwerpfase rekening mee te houden om dure bouwfouten te voorkomen. In bestaande gebouwen kan dit betekenen dat er aanpassingen nodig zijn in de constructie om de benodigde ruimte te creëren.

Inbouw in wanden of gevels

Standleidingen kunnen worden weggewerkt in binnenwanden of in de gevel. Inbouw in een binnenwand is de voorkeur waard, omdat dit de isolatiewaarde van de buitengevel niet beïnvloedt. Wanneer standleidingen in een gevel worden weggewerkt, is het belangrijk om extra aandacht te besteden aan de luchtdichting rond de leiding en om te zorgen dat de isolatiedikte van de gevel niet lokaal wordt verminderd.

Compact ontwerp

Een compact ontwerp van het rioolsysteem helpt om het aantal en de lengte van standleidingen te beperken. Hoe korter de leidingen, hoe kleiner het energieverlies. Daarnaast kan doorsnede van de leidingen verkleind worden, vooral in het bovenste deel, wat de luchtstroom beperkt en daarmee het energieverlies reduceert.

Oplossing 2: Inpandige Rioolbeluchters

Een alternatieve aanpak is het toepassen van inpandige rioolbeluchters. Dit zijn ventielen die bij onderdruk op het binnenriool lucht doorlaten. Deze oplossing elimineert het probleem van de standleiding die door de thermische schil loopt, omdat er geen doorvoer meer nodig is naar buiten.

In Nederland is ontluchting van het rioolstelsel via elk gebouw verplicht, maar dit kan buiten de thermische schil plaatsvinden, op eigen perceel. Er zijn twee manieren om dit te realiseren:

Externe rioolontluchter

De traditionele methode is het aanbrengen van een ontluchtingsleiding op het afvoerkanaal naar het buitenriool. Deze oplossing vereist wel een doorvoer door de gevel, maar deze kan op een manier worden uitgevoerd die het warmteverlies minimaliseert. Een veelgebruikte methode is het toepassen van een zwanenhals tegen stank, gecombineerd met struikgewas om de leiding visueel te verbergen.

Combinatie met inpandige beluchters

De meest geavanceerde oplossing is het combineren van een externe rioolontluchter met inpandige rioolbeluchters. Deze ventielen openen alleen bij onderdruk in het rioolsysteem en laten lucht binnen, waardoor de druk in het systeem in balans blijft. Hierdoor is geen continue standleiding nodig die door de thermische schil loopt.

Uit de eerder genoemde berekeningen blijkt dat deze oplossing het meest effectief is wat betreft energiebesparing. Een woning met inpandige rioolbeluchters heeft een energiebehoefte voor verwarming van 1492 kWh per jaar, vergeleken met 1583 kWh bij standleidingen met 50 mm isolatie. Dit komt neer op een besparing van ongeveer 6% ten opzichte van de best geïsoleerde standleidingen.

Praktische Aanpak en Materialen

Producten op de markt

Er zijn verschillende producten beschikbaar voor het isoleren van standleidingen. Een van de opties is het gebruik van geïsoleerde buizen zoals DykaSono, die niet alleen thermische isolatie bieden maar ook geluidsabsorberende eigenschappen hebben. Voor na-isolatie van bestaande leidingen zijn er isolatiemantels in verschillende diameters beschikbaar, in kleuren als antraciet of olifantgrijs. Daarnaast zijn er isolerende tapes, isolatieplaten en sluitstrips om de isolatie correct af te werken.

Installatietechnieken

Bij de installatie van isolatie voor standleidingen is het belangrijk om de volgende stappen te volgen:

  1. Zorg voor een schone en droge ondergrond voordat de isolatie wordt aangebracht.
  2. Meet de diameter van de leiding nauwkeurig om de juiste isolatieproducten te selecteren.
  3. Gebruik snijgereedschap geschikt voor het isolatiemateriaal om de mantels op maat te maken.
  4. Zorg ervoor dat de isolatie strak om de leiding zit zonder te knellen.
  5. Gebruik sluitstrips of tape om naden en voegen volledig af te dichten.
  6. Controleer of de isolatie dampdicht is aangebracht en dat er geen koudebruggen ontstaan.

Ontwerpoverwegingen

Bij het ontwerp van een gebouw met aandacht voor energie-efficiëntie zijn de volgende overwegingen belangrijk voor standleidingen:

  • Minimaliseer het aantal en de lengte van standleidingen.
  • Kies voor een compact ontwerp van het rioolsysteem.
  • Houd rekening met de benodigde ruimte rond geïsoleerde leidingen.
  • Overweeg inpandige rioolbeluchters als alternatief voor standleidingen.
  • Werk standleidingen zo veel mogelijk weg in binnenwanden in plaats van door de thermische schil.
  • Zorg voor een correcte en dampdichte afwerking van alle doorvoeren.

Conclusie

Uit de analyse van bronnen blijkt dat isolatie van standleidingen van cruciaal belang is voor energiezuinige gebouwen. Een enkele ongeïsoleerde standleiding kan leiden tot een stijging van de energiebehoefte voor verwarming met 15 tot 20%, wat neerkomt op ongeveer 2-3 kWh/m²a. Dit is een significant effect, zeker in goed geïsoleerde woningen waar de totale energiebehoefte voor verwarming al laag is.

Naast energieverlies brengen ongeïsoleerde standleidingen ook risico's met zich mee wat betreft bouwfysica. De kans op condensvorming en schimmelvorming is aanzienlijk, zeker omdat de oppervlaktetemperatuur van de leidingen lokaal onder de 12,6°C kan dalen. Deze risico's worden in goed geïsoleerde gebouwen zelfs groter door de hogere relatieve luchtvochtigheid.

Er zijn twee effectieve oplossingen voor dit probleem. De eerste is het volledig en dampdicht isoleren van standleidingen over de gehele lengte. Hiervoor zijn prefab geïsoleerde buizen een uitstekende optie, omdat deze een gegarandeerde kwaliteit bieden. Het is belangrijk om bij het ontwerp rekening te houden met de benodigde ruimte rond geïsoleerde leidingen om bouwfouten te voorkomen.

Een alternatieve oplossing is het toepassen van inpandige rioolbeluchters in combinatie met een externe rioolontluchter. Deze methode elimineert het warmteverlies door standleidingen volledig en is daarom de meest energiezuinige oplossing.

Voor zowel nieuwbouw als renovatie is aandacht voor standleidingen essentieel. In een tijdperk waarin energieneutraal bouwen de standaard wordt, maken juist deze details het verschil tussen een goed en een uitstekend presterend gebouw. Installateurs en ontwerpers zouden zich meer bewust moeten zijn van de impact van standleidingen en de beschikbare oplossingen, want zoals de bronnen aangeven: bij energieneutraal bouwen maken de details het verschil.

Bronnen

  1. Kennisinstituut Kern
  2. Installatie.nl
  3. Rockwool
  4. Dyka

Gerelateerde berichten