Isolatiemaatregelen bij Clostridium difficile: Balans tussen infectiepreventie en patiëntzorg

Inleiding

Clostridioides difficile, voorheen bekend als Clostridium difficile, is een bacterie die darmontstekingen kan veroorzaken en zich gemakkelijk verspreidt in zorginstellingen. De isolatie van patiënten met deze infectie is een essentieel onderdeel van infectiepreventie, maar brengt ook uitdagingen met zich wat betrekt zorgintensiteit, kosten en de ervaring van patiënten. In dit artikel bespreken we de huidige richtlijnen voor isolatie van patiënten met een Clostridioides difficile-infectie (CDI), de effectiviteit van verschillende maatregelen, en de overwegingen bij het implementeren van isolatiebeleid.

Wat is Clostridioides difficile?

Clostridioides difficile is een bacterie die goed kan leven in delen van het lichaam waar weinig of geen zuurstof is, zoals de darmen. Ieder mens draagt bacteriën bij zich, en deze bacteriën hebben vaak een nuttige functie. De bacteriën in onze darmen helpen bijvoorbeeld bij de spijsvertering. Het is normaal dat er heel veel bacteriën leven in de darmen zonder dat deze schade aanrichten.

Bij contacten met mensen of dingen worden bacteriën overgenomen en afgegeven. Dit geldt ook voor de bacterie C. difficile. Wanneer deze bacterie aanwezig is in de ontlasting, kan deze bijzonder gemakkelijk verspreid worden via handen of voorwerpen die besmet zijn. Wanneer een patiënt (mogelijk) een darmontsteking heeft die wordt veroorzaakt door deze bacterie, worden er isolatiemaatregelen getroffen.

De bacterie kan klachten veroorzaken zoals diarree, buikpijn en (meestal) koorts. De diagnose wordt gesteld door te onderzoeken of de afvalstoffen van de bacterie voorkomen in de ontlasting. Het duurt gemiddeld twee dagen tot de uitslag bekend is.

Gevolgen van antibiotica gebruik

Antibiotica zijn medicijnen om een infectie mee te behandelen, maar hun gebruik kan de balans in de darmflora verstoren. Dit kan leiden tot een overgroei van Clostridioides difficile, wat de ontwikkeling van een infectie kan veroorzaken. Het is daarom belangrijk dat antibioticumgebruik zorgvuldig gebeurt en alleen wanneer dit strikt noodzakelijk is.

Isolatiemaatregelen in de praktijk

Patiënten met een C. difficile-infectie worden in isolatie verpleegd, op een aparte kamer. Ook wordt dit gedaan als er een vermoeden is dat een patiënt een Clostridium-infectie heeft. De isolatiemaatregelen, bekend als 'Contactisolatie einddesinfectie', worden specifiek toegepast omdat de Clostridium die bij een patiënt mogelijk aanwezig is, zich verspreidt door direct (lichaams)contact en op korte afstand door de lucht, bijvoorbeeld via beddengoed.

De isolatie dient ter voorkoming van verspreiding van de bacterie onder medepatiënten. Op de buitendeur van de kamer van een geïsoleerde patiënt hangt doorgaans een groene kaart met noodzakelijke aanwijzingen voor iedereen die de kamer wil betreden. Hierop staan bijvoorbeeld de volgende regels: - De patiënt mag de kamer slechts verlaten als dit noodzakelijk is voor behandelingen, in overleg met de verpleging. - De kamerdeur mag niet open blijven staan. - Bij de verzorging dragen verpleegkundigen en artsen altijd handschoenen en een schort.

Effectiviteit van isolatiemaatregelen

Contactisolatie wordt aanbevolen in binnen- en buitenland voor patiënten met een Clostridioides difficile-infectie. Isolatie voorkomt overdracht naar medepatiënten, maar is voor de zorg zeer intensief, kostbaar en kan voor de patiënt zelf als zeer belastend en beperkend ervaren worden.

Er zijn aanwijzingen dat onder bepaalde gecontroleerde omstandigheden bij niet-epidemische ribotypen contactisolatie achterwege kan worden gelaten zonder dat er transmissie naar andere patiënten optreedt. Het is echter onduidelijk of isolatiemaatregelen voor alle ribotypen van Clostridioides difficile noodzakelijk zijn.

Een systematische literatuuranalyse is uitgevoerd om de volgende vragen te beantwoorden: Zijn isolatie- en infectiepreventiemaatregelen noodzakelijk voor alle Clostridioides difficile ribotypes om transmissie en infectie te voorkomen? Welke maatregelen zijn noodzakelijk in een uitbraaksituatie?

De richtlijnontwikkelingsgroep overwoog de incidentie van C. difficile, uitbraken, transmissie en nadelige gebeurtenissen van isolatie als relevante uitkomstmaten.

Aanbevolen isolatiemaatregelen

Volgens de richtlijnen moeten de volgende maatregelen worden toegepast bij patiënten met een Clostridioides difficile-infectie, ongeacht het ribotype:

  1. Verpleeg de patiënt op een eenpersoonskamer met eigen sanitair
  2. Draag bij het betreden van de patiëntenkamer niet-steriele handschoenen
  3. Draag bij verzorging/behandeling van de patiënt bij voorkeur een schort met lange mouwen

Conform de richtlijn Persoonlijke Beschermingsmiddelen is ter voorkoming van overdracht van micro-organismen via de kleding een schort met korte mouw in combinatie met goede handhygiëne mogelijk ook voldoende.

Overwegingen voor niet-uitbraaksituaties

In een niet-uitbraaksituatie (een situatie met afzonderlijke, niet epidemiologisch gerelateerde patiënten met een C. difficile-infectie) kan worden overwogen om alleen algemene voorzorgsmaatregelen toe te passen zonder isolatie of eenpersoonskamer. Dit is echter alleen onder de volgende voorwaarden:

  • Goede naleving van algemene voorzorgsmaatregelen
  • Goede uitvoering van routine reinigingsprocedures
  • Patiënt is continent
  • Patiënt heeft eigen sanitair tot zijn/haar beschikking
  • Laag-endemische setting

Uitbraken en bijzondere omstandigheden

In uitbraksituaties zijn strengere maatregelen noodzakelijk om verspreiding van de bacterie te voorkomen. Een uitbraak wordt gedefinieerd als meerdere gevallen van Clostridioides difficile-infectie die epidemiologisch met elkaar verbonden zijn. In dergelijke situaties is contactisolatie essentieel om de verspreiding te beheersen.

Het is belangrijk om snel te handelen bij vermoeden van een uitbraak, inclusief het isoleren van getroffen patiënten, versterkte reinigingsprocedures, en het informeren van het zorgpersoneel over de situatie.

Diagnostiek en isolatieduur

De diagnose van een Clostridioides difficile-infectie wordt gesteld door te onderzoeken of de afvalstoffen van de bacterie voorkomen in de ontlasting. Het duurt gemiddeld twee dagen tot de uitslag bekend is.

Tijdens deze wachttijd kan alsnog worden overgegaan tot isolatiemaatregelen als er sterke verdenking bestaat op een infectie. De duur van de isolatie hangt af van de klinische toestand van de patiënt en de richtlijnen van de instelling.

Impact op patiëntenzorg

Hoewel isolatiemaatregelen essentieel zijn voor het voorkomen van verspreiding van Clostridioides difficile, hebben ze ook een significante impact op de patiëntenzorg. Patiënten in isolatie kunnen zich eenzaam voelen, beperkt zijn in hun bewegingsvrijheid, en extra stress ervaren door de beperkingen en het gebrek direct contact met familie en bezoek.

Daarnaast vereisen isolatiemaatregelen extra middelen van zorginstellingen, waaronder personeel, beschermingsmiddelen en faciliteiten. De kosten van isolatie zijn aanzienlijk, vooral in situaties waar meerdere patiënten tegelijk geïsoleerd moeten worden.

Toekomstige ontwikkelingen

Er is continue onderzoek gaande naar de meest effectieve isolatiestrategieën voor Clostridioides difficile. Onderzoekers bestuderen verschillen tussen ribotypen en hun transmissie-eigenschappen om meer gerichte aanbevelingen te kunnen doen.

Daarnaast worden nieuwe methoden voor snellere diagnostiek ontwikkeld, wat kan leiden tot snellere en nauwkeurigere beslissingen over isolatiemaatregelen. Ook worden innovatieve reinigingstechnieken onderzocht die effectiever zijn bij het doden van Clostridioides difficile sporen.

Conclusie

Isolatiemaatregelen voor patiënten met een Clostridioides difficile-infectie zijn essentieel voor het voorkomen van verspreiding van deze bacterie in zorginstellingen. De aanbevolen maatregelen omvatten verpleging op een eenpersoonskamer, het dragen van handschoenen en schorten, en strikte hygiëneprocedures.

Echter, gezien de intensieve en kostbare aard van isolatie, en de potentiële negatieve impact op patiënten, onderzoeken experts of voor bepaalde niet-epidemische ribotypen onder gecontroleerde omstandigheden minder strikte maatregelen volstaan. Dit hangt af van meerdere factoren, waaronder de naleving van hygiëneprocedures, de klinische status van de patiënt, en de setting.

In uitbraksituaties zijn altijd strikte isolatiemaatregelen noodzakelijk om verdere verspreiding te voorkomen. Vervolgonderzoek zal meer inzicht moeten geven in de noodzaak van isolatie voor alle ribotypen en de meest effectieve strategieën voor infectiepreventie.

Bronnen

  1. SRI-richtlijnen Isolatie
  2. Richtlijnendatabase Isolatie SRI-richtlijn
  3. Amsterdam UMC Patiënteninformatie isolatiemaatregelen

Gerelateerde berichten