Inleiding
De energietransitie vereist een fundamentele verandering in de manier waarop we onze woningen verwarmen. Een cruciale stap hierbij is het waarborgen van adequate isolatie. De standaard voor woningisolatie is ontworpen om aan te geven wanneer een woning goed genoeg geïsoleerd is om volledig voor te bereiden op een toekomst zonder aardgas. Deze standaard, voortkomend uit het Klimaatakkoord, is opgesteld door een speciale commissie met vertegenwoordigers van onder andere de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Bouwend Nederland, Techniek Nederland en de Woonbond. In dit artikel bespreken we wat deze standaard inhoudt, hoe deze wordt bepaald, en hoe woningbezitters kunnen voldoen aan de eisen voor een toekomstvaste woning.
Wat is de standaard voor woningisolatie?
De standaard voor woningisolatie is een referentiekader dat aangeeft wanneer een woning voldoende geïsoleerd is om met duurzame, laagtemperatuurverwarmingssystemen te kunnen worden verwarmd. Het gaat hierbij niet alleen om isolatie, maar ook om de energieprestatie van het ventilatiesysteem. Een woning die aan deze standaard voldoet, is klaar voor verwarming zonder aardgas en hoeft later niet nogmaals geïsoleerd te worden om voorbereid te worden op deze transitie.
De standaard is gebaseerd op de maximale netto warmtevraag van een woning, afhankelijk van de compactheid van de woning en het woningtype. De compactheid wordt bepaald door de verhouding van het verliesoppervlak (Als) ten opzichte van het gebruiksoppervlak (Ag). Hoe hoger deze waarde, hoe groter de warmtevraag en dus hoe hoger de isolatie-eis.
Een woning verliest warmte via verschillende bouwdelen: buitenmuren, vloer, dak, ramen en deuren. Als de woning goed geïsoleerd is, is dit warmteverlies minimaal, en kan de woning met duurzame lagetemperatuurbronnen worden verwarmd, zoals elektrische warmtepompen of laagtemperatuur-warmtenetten op basis van aquathermie of geothermie.
Het is belangrijk om op te merken dat de standaard verschilt afhankelijk van het bouwjaar van de woning. Voor woningen die na 1945 zijn gebouwd, is de standaard afgestemd op laagtemperatuurverwarming. Voor woningen van vóór 1945 is de standaard hoger, omdat deze waarschijnlijk op een midden-temperatuur verwarmd zullen worden. Dit verschil komt voort uit de bouwkundige kenmerken en de geschiedenis van deze woningen.
De standaard is niet alleen een advies voor woningbezitters, maar voor woningcorporaties is deze standaard niet vrijblijvend. In de Nationale Prestatieafspraken is Aedes namens de corporaties met de overheid overeengekomen dat 675.000 woningen voor 2030 'toekomstklaar' worden geïsoleerd en gaan voldoen aan de standaard.
Hoe wordt de standaard bepaald?
De standaard voor woningisolatie wordt per woning individueel berekend op basis van drie belangrijke kenmerken:
Het bouwjaar: De standaard is anders voor woningen die voor of na 1945 zijn gebouwd. Bij woningen van vóór 1945 is de standaard hoger, omdat deze anders op midden-temperatuur verwarmd zullen worden in plaats van op laagtemperatuur.
Het woningtype: Er wordt onderscheid gemaakt tussen een- en meergezinswoningen. Meergezinswoningen hebben meestal een hogere standaard vanwege hun bouwvorm en grotere warmtevraag.
De compactheid: Dit is de verhouding tussen het schil- (verliesoppervlak) en gebruiksoppervlak. Een hoge compactheidswaarde (een ongunstige verhouding) leidt tot een hogere standaard, omdat er relatief meer warmte verloren gaat.
Een hoge waarde voor de standaard lijkt gunstig, maar meestal is de netto warmtevraag bij dergelijke woningen ook moeilijker te reduceren. De standaard is dus geen universele maatstaf, maar wordt afgestemd op de specifieke kenmerken van elke woning.
De precieze standaard per woningtype is te vinden op de website van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Hier kunnen woningeigenaren en professionals de specifieke eisen voor hun woningtype opzoeken.
Hoe voldoet men aan de standaard voor woningisolatie?
Of aan de standaard voor warmtevraag wordt voldaan, moet per project worden bepaald. Op hoofdlijnen is een maatregelpakket met de volgende maatregelen vaak voldoende om aan de standaard te voldoen:
Dakisolatie: Minimaal Rc = 3,5 m²K/W, wat overeenkomt met 8 tot 15 cm isolatiemateriaal.
Vloerisolatie: Minimaal Rc = 3,5 m²K/W, wat overeenkomt met 7 tot 14 cm isolatie.
Gevelisolatie: Minimaal Rc = 1,7 m²K/W voor spouwmuurisolatie van 6 cm, mits een product met kwaliteitsverklaring wordt gebruikt. Alternatief is een isolerende voorzetwand met Rd = 3,5 (bij PIR: 9 cm).
Paneelisolatie: Maximaal U = 1 W/m²K, wat overeenkomt met 40 mm isolatie.
Ramen: HR++ glas in bestaande kozijnen met U = 1,8 W/m²K, of beter nog met U-waarde glas 1,0-1,2.
Deuren: Geïsoleerde deuren.
Ventilatie: CO2-gestuurde ventilatie met ZR-toevoerroosters en warmteterugwinning.
Kierdichting: Verbeterde kierdichting in de hele woning, inclusief draaiende delen in kozijnen.
Dit zijn vrij reguliere maatregelen die in veel gevallen goed uitvoerbaar zijn, ook in bewoonde woningen. Soms zijn maatregelen echter niet of lastig uit te voeren, bijvoorbeeld bij ongeschikte spouwmuren, vloeren op staal, of bij monumentale panden. In dergelijke gevallen is maatwerk nodig.
Een praktisch pakket dat in veel gevallen de standaard voor woningisolatie haalt, omvat:
| Onderdeel | Goede isolatie | Isolatiewaarde |
|---|---|---|
| Buitenmuur | 5 cm parels, vlokken of schuim in de spouwmuur | Rd = 1,2 |
| Of een isolerende voorzetwand (bij PIR: 9 cm) | Rd = 3,5 | |
| Dak | 13-14 cm (of 9 cm PIR) | Rd = 3,8 |
| Vloer | 12-13 cm (of 7 cm resol) | Rd = 3,5 |
| Ramen | HR++ glas | U-waarde glas 1,0-1,2 |
| Naden en kieren | Naad- en kierdichting door de hele woning | - |
| Ventilatie | Ventilatie-unit met warmteterugwinning en/of vraaggestuurde ventilatie | - |
Het is belangrijk om te beseffen dat om aan de standaard te voldoen, het niet om losse maatregelen gaat, maar om het totaalplaatje van de woning. De standaard kijkt naar de isolatie van het hele huis: samen moeten muren, dak, vloer en ramen goed genoeg zijn om in de toekomst aardgasvrij te kunnen verwarmen.
Er zijn meerdere manieren om een huis energiezuinig te maken. Je kunt de standaard op verschillende manieren halen: bij het ene onderdeel meer doen en bij een ander onderdeel minder. Dat is handig als een onderdeel lastig of duur is om goed te isoleren. Bedenk echter wel: het minste warmteverlies heb je als je overal tenminste redelijke isolatie hebt.
Standaard versus streefwaarden: wat is het verschil?
Naast een standaard voor de gehele woning bestaan er ook streefwaarden voor de afzonderlijke bouwdelen. Het is belangrijk om het verschil tussen deze twee begrippen te begrijpen:
De standaard voor woningisolatie gaat over de hele woning: hoeveel warmte mag je woning maximaal verliezen? Dit is de referentie voor wat als goed en toekomstvast kan worden beschouwd.
Streefwaarden zijn richtlijnen voor losse onderdelen zoals dak, gevel of vloer. Deze helpen bij het slim isoleren als je stap voor stap aanpakt.
Een woning die voldoet aan de standaard heeft gemiddeld de volgende isolatiewaarden: - Dakisolatie: minimaal Rc 3,5 m²K/W - Gevelisolatie: minimaal Rc 4,5 m²K/W - Vloerisolatie: minimaal Rc 3,5 m²K/W - Glas: minimaal HR++ glas (U-waarde maximaal 1,2 W/m²K) - Kierdichting: weinig warmteverlies via naden en kieren - Ventilatie: voldoende en gezond – bij voorkeur mechanisch met CO₂-sturing of balansventilatie met warmteterugwinning
De streefwaarden zijn er als enkele delen van de woning worden verduurzaamd. Ze kunnen helpen bij het bepalen van welke isolatiemaatregelen prioriteit hebben bij een stapsgewijze aanpak van de isolatie van een woning.
Belangrijke aandachtspunten
Bij het toepassen van de isolatiestandaard zijn een aantal belangrijke aandachtspunten:
Energietransitie: De standaard is primair gericht op de energietransitie en het voorbereiden van woningen op een toekomst zonder aardgas. Het gaat dus niet alleen om energiebesparing, maar om klaarstomen voor alternatieve verwarmingsmethoden.
Ventilatie: Belangrijk is dat bij betere isolatie ook goede ventilatie hoort. Zonder adequate ventilatie kunnen er vocht- en schimmelproblemen ontstaan. Een CO2-gestuurde ventilatie met warmteterugwinning is daarom een essentieel onderdeel van de standaard.
Monumenten: Voor monumentale panden kunnen specifieke eisen gelden. Eigenaren van monumenten kunnen terecht op de website van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed voor advies over passende isolatieoplossingen.
Energielabel: Heb je een energielabel dat na 2021 is afgegeven? Dan kun je daar vaak zien of jouw woning voldoet aan de standaard. Kijk op EP-online.nl – de officiële landelijke database voor energielabels.
Lokale aanpak: Goede communicatie is cruciaal voor een succesvolle lokale isolatieaanpak. Gemeenten spelen hierin een belangrijke rol. Zo ondersteunt de gemeente Valkenburg aan de Geul sinds maart 2024 inwoners bij de isolatie van hun slecht geïsoleerde koopwoning. De gemeente Dronten denkt vooruit over de rol van isolatie en de SPUK (Samenwerkingsverbanden Particuliere Uitvoeringskern) in de transitievisie.
De rol van gemeenten in de uitvoering
Gemeenten spelen een cruciale rol in de implementatie van de isolatiestandaard. Zij kunnen inwoners ondersteunen bij het isoleren van hun woningen, zoals blijkt uit verschillende praktijkvoorbeelden.
In Valkenburg aan de Geul ondersteunt de gemeente sinds maart 2024 inwoners bij de isolatie van hun slecht geïsoleerde koopwoning. Marcel van Loon, beleidsmedewerker duurzaamheid bij de gemeente, geeft aan dat "eenduidige en eenvoudige communicatie richting inwoners, het breed indienen van aanvragen en gewoon aan de slag gaan" cruciaal zijn voor succes.
Gemeente Dronten denkt ver vooruit als het gaat om de rol van isolatie en de SPUK in de transitievisie. De gemeente streeft ernaar om de kloof tussen arm en rijk te verkleinen door isolatieprogramma's die toegankelijk zijn voor alle inwoners.
Dit soort lokale initieven zijn essentieel om de landelijke standaard voor isolatie te implementeren en daadwerkelijk bij te dragen aan de energietransitie.
Praktische toepassing van de isolatiestandaard
De toepassing van de isolatiestandaard in de praktijk vereist een systematische aanpak. Hieronder volgt een stapsgewijze handleiding voor woningbezitters die hun woning willen aanpassen aan de standaard:
Beoordeel de huidige staat van de woning
- Controleer het energielabel (indien na 2021 afgegeven)
- Laat een isolatieadvies opstellen door een gecertificeerde professional
- Identificeer de bouwdelen die aan isolatie toe zijn
Bepaal de specifieke eisen voor uw woningtype
- Raadpleeg de website van RVO voor de precieze eisen
- Houd rekening met het bouwjaar (vóór of na 1945)
- Overweeg de compactheid van uw woning
Stel een isolatieplan op
- Begin met de meest kritieke bouwdelen (meestal dak en vloer)
- Houd rekening met de streefwaarden voor afzonderlijke onderdelen
- Plan eventueel isolatie in fasen als budget een beperkende factor is
Zorg voor adequate ventilatie
- Kies voor een ventilatiesysteem met warmteterugwinning
- Zorg voor CO2-gestuurde ventilatie
- Zorg voor voldoende toe- en afvoer van lucht
Voer de werkzaamheden uit door gecertificeerd personeel
- Kies voor isolatieproducten met een kwaliteitsverklaring
- Zorg voor zorgvuldige uitvoering van kierdichting
- Houd rekening met eventuele monumentale status van de woning
Laat de werkzaamheden controleren en certificeer
- Vraag een na-isolatiecertificaat aan
- Update eventueel het energielabel
- Registreer de maatregelen bij de RVO
Conclusie
De standaard voor woningisolatie is een belangrijk instrument in de Nederlandse energietransitie. Het stelt eisen aan de isolatie van woningen om deze klaar te maken voor een toekomst zonder aardgas. De standaard wordt bepaald op basis van het bouwjaar, het woningtype en de compactheid van de woning.
Om aan de standaard te voldoen, is een combinatie van maatregelen nodig voor verschillende bouwdelen: dak, vloer, muren, ramen en ventilatie. Hoewel er streefwaarden zijn voor afzonderlijke onderdelen, is het belangrijk om naar het totale plaatje te kijken.
Gemeenten spelen een cruciale rol in de implementatie van de standaard door inwoners te ondersteunen bij het isoleren van hun woningen. Door samenwerking en duidelijke communicatie kan de transitie naar gasvrije woningen succesvol worden vormgegeven.
Voor eigenaren van monumentale panden gelden mogelijk aanpassingen op de standaard. Zij kunnen advies inwinnen bij de Rijksdienst voor cultureel erfgoed.
Met de juiste isolatie en ventilatie kunnen woningen niet alleen energiezuiniger, maar ook klaargestoomd worden voor duurzame verwarmingsmethoden zoals warmtepompen en warmtenetten. Dit draagt bij aan een duurzame toekomst en vermindert de afh