WIP-richtlijnen voor infectiepreventie en isolatie in zorginstellingen

Inleiding

Infectiepreventie is een kernaspect van zorgverlening, vooral in ziekenhuizen en andere gezondheidszorginstellingen. Om dit proces te ondersteunen, worden richtlijnen ontwikkeld die zowel algemene als specifieke maatregelen bepalen. De Werkgroep Infectiepreventie (WIP) heeft gedurende jaren deze richtlijnen opgesteld en bijgewerkt. In 2021 is deze taak overgenomen door het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI), dat een overkoepelende richtlijn voor isolatie heeft uitgebracht. Deze richtlijn vervangt en combineert eerdere WIP-richtlijnen over isolatie en biedt richting in de aanpak van infectieziekten op basis van het type ziekte of micro-organisme.

Deze artikel behandelt de kernaspecten van de WIP-richtlijnen, met een focus op isolatie binnen zorginstellingen. We bespreken de rol van het SRI, de inhoud van de nieuwe richtlijn, en de betekenis van deze richtlijnen voor de praktijk. Bovendien wordt gekeken naar knelpunten en discussies die zijn opgemerkt tijdens het ontwikkelingsproces.

Het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI)

In oktober 2021 is het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI) officieel gelanceerd. Het SRI is een samenwerking tussen professionals in de medisch-specialistische zorg, langdurige zorg en publieke gezondheidszorg. Tijdens een symposium is besloten om de bestaande richtlijnen van de voormalige WIP te herzien en te actualiseren, waarbij een focus ligt op samenwerking en kwaliteit. Het SRI is verantwoordelijk voor het publiceren van herziene richtlijnen, waaronder ook de richtlijn over isolatie.

De richtlijnen van het SRI zijn ontworpen om zowel algemene als specifieke infectiepreventiemaatregelen aan te geven. De richtlijnen zijn niet alleen bedoeld voor zorgverleners, maar ook voor beleidsmakers en managers in zorginstellingen. Het gebruik van richtlijnen helpt bij het standaardiseren van procedures en het minimaliseren van het risico op infectieoverdracht.

De richtlijn Isolatie

De richtlijn Isolatie is een overkoepelende richtlijn die eerdere WIP-richtlijnen vervangt. Deze richtlijn is opgesteld om duidelijkheid te scheppen over de maatregelen die nodig zijn bij bepaalde infectieziekten of bij het vermoeden van ziekte. De richtlijn beschrijft aanvullende maatregelen boven op de algemene voorzorgsmaatregelen (AVM). Deze richtlijn is toepasbaar op verschillende zorgdomeinen en biedt richting in de aanpak van infectiepreventie binnen zorginstellingen.

De richtlijn heeft tot doel om het risico op infectieoverdracht te verminderen, vooral in situaties waarin patiënten met infectieziekten worden behandeld. De richtlijn richt zich op zowel aerogene (luchtverplaatsing) als druppel- en contactisolatie. Buiten deze vormen van isolatie wordt ook aandacht besteed aan beschermende isolatie, die voornamelijk gebruikt wordt voor patiënten met verhoogde infectierisico’s, zoals bijvoorbeeld patiënten met drastisch verminderde immuniteit.

Aanvullende maatregelen en specifieke isolatievormen

De richtlijn legt uit wanneer aanvullende maatregelen nodig zijn, afhankelijk van het type ziekte of micro-organisme. Deze maatregelen kunnen omvatten het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), het isoleren van patiënten in speciale kamers, en het handhaven van strikte hygiënevoorschriften.

Bij aerogene overdracht, bijvoorbeeld bij tuberculose of bepaalde virussen, is ventilatie van isolatiekamers essentieel. Hierbij wordt rekening gehouden met het aantal luchtverversingen per uur en de drukverhouding tussen de kamers en de rest van het zorggebouw. De ventilatie in isolatiekamers wordt uitgebreid beschreven in aparte WIP-richtlijnen, zoals de WIP-richtlijn Ventilatie isolatiekamers.

Beschermende isolatie

Een specifieke vorm van isolatie die in de richtlijn een rol speelt is beschermende isolatie. Deze vorm wordt voornamelijk gebruikt voor patiënten met verlaagde immuunfunctie, zoals patiënten met kanker of patiënten die een orgaanspend hebben ondergaan. In dergelijke gevallen is het doel om de patiënt te beschermen tegen infecties van de omgeving. Hierbij worden strikte hygiënevoorschriften gevolgd, inclusief het gebruik van stofvrij papier, handschenen, en soms zelfs gehele beschermende kleding.

Een voorbeeld van een instelling die veel gebruik maakt van beschermende isolatie is het Martini Ziekenhuis in Groningen, dat een brandwondencentrum beheert. Hier ontstaan vaste procedures voor beschermende isolatie vanwege het hoge risico op infectie bij verbrandingspatiënten.

Echter, er zijn ook discussies geweest over de inclusie van beschermende isolatie in de richtlijn. Tijdens de ontwikkeling is er een vraag opgekomen of de richtlijn deze vorm van isolatie voldoende behandelt. Er is opgemerkt dat er in Europa een technical specification wordt ontwikkeld over ventilatie in ziekenhuizen, wat mogelijk invloed kan hebben op richtlijnen in de toekomst. Nederland is betrokken bij deze Europese ontwikkelingen, en experts zoals Roberto Travesari van TNO zijn betrokken bij het proces.

Knelpunten en uitkomsten

Tijdens de voorbereiding van de richtlijn zijn knelpunten geïdentificeerd. Deze knelpunten zijn opgeleverd door diverse professionele verenigingen en organisaties, zoals de NVA (Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologen), NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde), en PFNL (Patiëntfederatie Nederland). Deze knelpunten zijn onderzocht en hebben geleid tot het formuleren van uitgangsvragen die de basis zijn geworden voor de richtlijn.

Naast knelpunten is er ook aandacht besteed aan uitkomstenmaten. De werkgroep heeft bepaald welke uitkomsten voor patiënten relevant zijn bij de toepassing van de richtlijn. Deze uitkomsten kunnen zowel gewenste als ongewenste effecten omvatten. Voorbeelden van gewenste effecten zijn het verminderen van infectierisico’s en het verbeteren van de hygiënevoorschrachten. Ongewenste effecten kunnen bijvoorbeeld het verhogen van stress bij zorgverleners of het verlengen van opnameperiodes door extra maatregelen.

De richtlijn is opgesteld met een maximum van acht uitkomstenmaten, om het document overzichtelijk te houden en de focus op de meest relevante aspecten te richten.

Praktische uitvoering en betrokkenheid

De richtlijn is niet alleen een theoretisch kader, maar ook een handreiking voor de praktijk. De werkgroep heeft er voor gekozen om de richtlijn in de praktijk te testen en eventuele verbeteringen aan te brengen. Dit is onderdeel van een knelpunteninventarisatie, waarbij zowel experts als praktijkervaringen een rol spelen.

Tijdens dit proces is onder andere opgemerkt dat er discussies zijn over de toepasbaarheid van bepaalde richtlijnen in specifieke situaties. Rens, een betrokken expert, merkt op dat er in de praktijk toch vaak discussies ontstaan over de toepassing van richtlijnen. Het is daarom belangrijk dat dergelijke discussies expliciet worden genoemd en in de richtlijn worden verwerkt.

Ook is er opgemerkt dat er in de Europese context ontwikkelingen zijn in het kader van ventilatie en isolatie. Deze ontwikkelingen kunnen invloed hebben op de richtlijnen van lidstaten, waaronder Nederland. Nederland is betrokken bij deze Europese ontwikkelingen via deskundigen die ook betrokken zijn bij isolatiekamers en verbouwprojecten in zorginstellingen.

Toekomst en aanpassingen

De richtlijnen van het SRI zijn ontworpen om op lange termijn geldig te zijn. Echter, gezien de snelle ontwikkelingen in de medische sector en de wetenschap, is het van belang dat richtlijnen regelmatig worden herzien. De richtlijnen zijn beschikbaar via de officiële website van het SRI, en worden gepubliceerd zodra zij zijn herzien. Totdat een richtlijn wordt vervangen, blijven de oude WIP-richtlijnen beschikbaar, maar is er een disclaimer opgenomen die aangeeft dat deze richtlijnen mogelijk verouderd zijn.

Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft opgemerkt dat de website van de WIP niet meer wordt onderhouden en dat contact met de WIP niet langer mogelijk is. Daarom is het belangrijk dat professionals en zorgverleners regelmatig controleren of richtlijnen nog actueel zijn. De IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) gebruikt de WIP-richtlijnen als onderdeel van het toetsingskader, maar het is onbekend of zij dit blijven doen nu het SRI richtlijnen publiceert.

Conclusie

De richtlijnen voor infectiepreventie en isolatie zijn essentieel voor zorginstellingen om het risico op infectieoverdracht te verminderen. Het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI) heeft een overkoepelende richtlijn opgesteld die eerdere WIP-richtlijnen vervangt. Deze richtlijn biedt duidelijkheid over de maatregelen die nodig zijn bij bepaalde infectieziekten en helpt bij het standaardiseren van procedures.

De richtlijn legt uit wanneer aanvullende maatregelen nodig zijn, afhankelijk van het type ziekte of micro-organisme. Buiten de algemene richtlijnen is er ook aandacht voor specifieke vormen van isolatie, zoals beschermende isolatie. De richtlijn is ontworpen met aandacht voor knelpunten en uitkomstenmaten, en biedt richting aan zowel professionals als beleidsmakers.

De richtlijnen zijn bedoeld om de praktijk te ondersteunen, maar het is van belang dat professionals regelmatig controleren of richtlijnen nog actueel zijn. De toekomstige ontwikkelingen in de Europese context, zoals de ontwikkeling van technical specifications voor ventilatie in ziekenhuizen, kunnen invloed hebben op richtlijnen in Nederland en andere lidstaten.

Bronnen

  1. Isolatie (SRI-richtlijn)
  2. WIP-richtlijn Ventilatie isolatiekamers [ZKH]
  3. WIP-richtlijn Beschermende isolatie [ZKH]
  4. Isolatie (SRI-richtlijn)
  5. Werkgroep Infectiepreventie (WIP)
  6. WIP-richtlijnen

Gerelateerde berichten