Isolatiemaatregelen en ruimtelijke uitdagingen in ziekenhuisbeleid

De toepassing van isolatiemaatregelen in ziekenhuizen is een essentieel onderdeel van infectiepreventie, met het doel om zowel patiënten als medische staf te beschermen tegen de verspreiding van aandoeningen. In de praktijk treedt isolatie op verschillende wijzen op, waaronder contactisolatie, aerogene isolatie en beschermende isolatie, afhankelijk van de aard van de ziekte of het micro-organisme in kwestie. Op basis van het beschikbare materiaal is het niet mogelijk om in te gaan over architectonische of constructieve aspecten zoals het ontwerp van isolatiekamers of hoe de bouw omvat isolatievoorzieningen, en is de inhoud daarom vooral van maatschappelijk en zorgkundig karakter. Ter illustratie wordt evenwel ingegaan op ruimtelijke consequenties van isolatie, zoals uitdagingen in functionele planning en de impact op patiëntenbeleving.

In het ziekenhuis wordt de isolatie doorgaans uitgevoerd in een eenpersoonskamer, vaak met eigen bad- en toiletfaciliteiten. In gevallen waarin zulke kamers tekortkomen, zoals tijdens epidemische periodes of op niet-gereserveerde afdelingen, kan men recourseren tot een zogenaamde "eilandverpleging". Dit houdt in dat bepaalde patiënten bij elkaar in een zaal worden opgenomen, waarbij maatregelen worden genomen om overspraak en verspreiding zoveel mogelijk te beperken. Voor patiënten in isolatie zijn extra voorzorgsmaatregelen verplicht, zoals het gebruik van bedekte klarenmuts, mondneusmaskers, handschoenen en schorten binnen de patiëntenkamer. Bezoekers moeten eveneens worden geïnformeerd over de benodigde maatregelen, zoals handhygiëne, het droppen van contacten met andere patiënten en direct vertrek na het bezoek.

Er is een aanzienlijke impact op de verblijfstermijn en mentale status van een patiënt in isolatie, wat vooral gevoeliger ervaren wordt door mensen met lage zorgtrouw of functionele beperkingen. Denk hierbij aan mensen met cognitieve functiestoornissen die standaard verpleging en dagschema's vanwege de isolatie niet kunnen volgen. Ook kunnen isolatieperiodes leiden tot uitdagingen rondom fysieke revalidatie, zoals het schaarse mogelijkheid aan zalen met voldoende faciliteiten voor bewegingstraining, waardoor patiënten minder snel thuiskomen of hun thuissituatie niet voldoende in oefening kunnen voorbereiden.

De impact van de isolatie op ruimtelijk functioneel gegeven ziekenhuisland is een kwestie van overwegende betekenis bij planningsaspecten van ziekenhuisontwikkelingen en -renovaties. In de verloopkamer of isolatiekamer is het moeilijk om standaard verpleging, zoals fysieke uitvoering van medische procedures, zorgkoorts preventie of gerichte uitvoering van revalidatie aan te bieden. Denk hierbij aan ruimtes met ruimtelijke beperkingen, zoals korte stromen, gebrek aan gangpaden voor rolstoel of afwezigheid van hulpmiddelen zoals bankjes voor veilige transfers.

De bestaande verwachtingen richten zich op korte- en langdurige planning, waarbij aanbevelingen met betrekking tot isolatiematregelen, infectiepreventieniveau en ruimtelijke structuur in overleg met relevant beroeps- en zorgcohorten worden vastgesteld. Deze richtlijnen zijn bedoeld als ondersteunend element in bouw-, renovatie- en beheerprocessen van het ziekenhuizonderdeel. Denk hierbij aan het opstellen van richtlijnen die niet alleen zich richt op de isolatie zelf, maar ook op de omgeving waarbinnen deze voornamelijk uitgevoerd wordt, inclusief ruimtelijke keuzes, bewegingsuitvoeringen en medische voorzieningen.

De discussie omvat ook bredere zorglocaties buiten die van ziekenhuisfunctie, zoals verpleeghuizen, woningzorgcentra en revalidatiecentra – wijkverpleging, bijvoorbeeld, heeft ook specifieke behoeften in isolatiemaatregelen, al zijn deze vaak afhankelijk van lokale situatie en capaciteit. De coöderatie met zorginstellingen van buiten het ziekenhuis vormt een essentiële component van het algemene isolatiebeleid.

Om te voorkomen dat de patiënt in isolatie onvoldoende toegang heeft tot zorg door gebrek aan ervaring van de zorgteam op de afdeling waarop hij/ zij verblijft, is het essentieel dat het zorgpersonal is gecoördeerd met de behandelsetting, zijkant van afdelingen en zorgvoorzieningen en dat de ervaring van de zorgteam wordt ingezet waar dat nodig is. Voor ziekten met een gerelateerde cognitieve functiestoornis of functionele belastbaarheid is dit van cruciaal belang.

De uitvoering van isolatiemaatregelen en hun invloed op patiëntenverblijf en ziekenhuisorganisatie benadrukken de noodzaak voor een breed, onderbouwd beleidskader dat niet enkel de maatregelen zelf aanpakt, maar ook de ruimtelijke en operationele consequenties ervan in acht neemt. Voor zowel zorgorganisatie als ziekenhuisbouw is nu een integratiekade noodzakelijk, waarin ruimtelijke en functionele zorgvoorzieningen als isolatiekamers én gerichte verpleging in samenhang worden gepland.

Typen isolatie

Er zijn verschillende vormen van isolatie in ziekenhuizen. De keuze voor een bepaalde vorm hangt af van het type besmettelijke overdracht. De bekendste vormen zijn:

  1. Contactisolatie: Voor ziekten waarbij een direct of indirect contact mogelijk is. Denk bij contactisolatie aan bijvoorbeeld de toepassing bij besmettelijke diarree.
  2. Aerogene isolatie: Voor aandoeningen waarbij besmettelijke deeltjes via de lucht worden verspreid, zoals bij longinfecties.
  3. Druppelisolatie: Voor ziektevererving door nader contact via druppels van slijmvlies.
  4. Strikte isolatie: Voor ziektes waarbij het risico op uitgebreide verspreiding hoog is.
  5. Druppel-contactisolatie: Voor situaties waarin zowel druppels als contact meespelen.
  6. Beschermende isolatie: Wanneer de patiënt zelf de ziektegevoelige persoon is, bijvoorbeeld bij een verlaagde weerstand of ziekteziekte.

Over het algemeen wordt de keuze voor de juiste isolatieveorm door een arts of zorgcoördinator bepaald. Voor de uitvoering wordt het zorgpersonal beoordeeld om de nodige voorzorgsmiddelen te hanteren, zoals beschermend uitrustend en strikte hygiëne. De toepassing van deze maatregelen is essentieel, met als uitkomst een beheersing van ziekteverspreiding.

Zorgaanbod en isolatie in ruime zin

Isolatie kan zowel een individuele als een groepsmaatregel zijn. Als bijvoorbeeld op een afdeling gedaan wordt dat bij meerdere patiënten een bepaalde ziekte is of wordt vermoed, kan cohort contactisolatie ingevoerd worden. Hierbij wordt een groep patiënten geïsoleerd binnen een zaal om verdere verspreiding te beperken. Dit kan noodzakelijk zijn in tijden van pandemische risico's of bij ziektes met hoge overdraagbaarheid.

Niet alleen in de ziekenhuiscontext, maar ook in alternatieve zorglocaties zoals wijkverpleging, verpleeghuizen of revalidatiecentra moeten isolatieveven worden ondersteund met behulp van protocolgeleid beleid. In de loop van de tijd worden richtlijnen opgesteld die gericht zijn op de toepassing van isolatie in allerlei omstandigheden en samenwerkingsverbanden, wat het mogelijk maakt om gemeenschappelijke taal en criteria voor isolaties in te voeren.

De organisatie van isolatie aan de andere kanten van de zorgketen, zoals in GGD, vormt medische kinderdagverblijven of psychiatrie, vereist een aanpassing van isolatieprotocol, aangevuld met actieve planning. Dit dient om te zorgen voor een breed toepasbaar en effectief zorgbeleid dat zowel de patiënt- als zorgbehoefte in acht neemt.

Eindbereiding en toekomstige richtlijnen

In de praktijk blijkt het uitvoeren van richtlijnen lastig, aangezien een uniforme aanpak zeldzaam is. Aanvallen kunnen worden gedaan op bestaande normen en richtlijnen als medische zorg en omgevingshygiëne, om er voor te zorgen dat het zorgproces efficiënt en veilig is. Tegelijkertijd dient er op ingepast te worden op de diverse zorgsettings, waaronder zaden met ruimtelijke beperkingen.

De toekomstige isolatieverrichtingen zullen rekening moeten houden met het aantal en het karakter van patiënten per afdeling, de beschikbare ruimte en de samenwerking met zorgcoördinatoren en andere verantwoordelijkheden, zoals schoonmaak. De ervaring in het toepassen van isolatie en zijn effecten moeten worden onderdeel van zorgplanning.

Als isolatie afgeblazen kan worden – bijvoorbeeld wanneer de diarree is afgedraaid – is het essentieel dat het herstelproces van de patiënt goed beheerst wordt. Vaak ligt de verantwoordelijkheid hierbij bij de deskundige in infectiepreventie of een zorgcoördinator om te bepalen wanneer het isolatiebeleid kan worden beëindigd of aangepast. Deze verantwoordelijkheid dient ook verwerkt te worden in bouw- en renovatieplannen.

Conclusie

De toepassing van isolatiemaatregelen is van fundamenteel belang voor infectiepreventie in zorginstellingen. Niet alleen de maatregelen zelf, maar ook de omgevings- en ruimtelijke voorwaarden waaronder deze worden uitgevoerd, spelen een zeer belangrijke rol in de effectiviteit en veiligheid van zorgprocessen. Het beschikbare informatie biedt inzicht in de praktische effecten van isolatie – zowel voor de patiënt als voor zorgpersoneel – maar blijft stilstaan bij technische of structurele aspecten zoals isolatiekamerontwerp of zorgruimteaanpassingen. Voor een volledig overzicht op bouw- of renovatiegerichte thema's, is verdere technische input of data nodig.

Toch blijkt het belang van passend aanbouw en ruimtelijke geurigheid in het ziekenhuisontwerp en -bouw zo groot dat er een koppeling nodig is tussen zorgproces en constructieve gegevens. De toekomst van zorgverlening in Nederland moet verder gestandaardiseerd en veiliger worden, zowel qua zorgergeving als qua bouwkundige onderbouwing.

Bronnen

  1. Isolatieverpleging, algemene informatie
  2. Infectiepreventie-richtlijnen
  3. Contactisolatie

Gerelateerde berichten