Kelders en de invloed op de inhoud van woningen volgens NEN 2580
Inleiding
In de praktijk van woningbouw en woningwaardeberekening speelt de vraag of een kelder meetelt als onderdeel van de gebruiksoppervlakte of de inhoud van een woning een cruciale rol. De NEN 2580 is de standaard die de berekening van gebouwinhoud en gebruiksoppervlakte bepaalt. De regels zijn specifiek en bepalen onder meer of een kelder meegeteld wordt in de inhoud van een woning, afhankelijk van de toegankelijkheid, hoogte en andere criteria. In dit artikel wordt ingegaan op de regels en spelregels rondom kelders, en hoe deze kunnen worden bepaald volgens de standaard NEN 2580. Daarnaast wordt uitgelegd in welke gevallen een kelder wel of niet meegerekend wordt in de inhoud van een woning.
Kelders en hun invloed op de inhoud van woningen
Een kelder kan op verschillende manieren worden bepaald als onderdeel van de inhoud van een woning. Volgens de bepalingen in het bestemmingsplan Buitengebied 2009 is een kelder gedefinieerd als een gedeelte van een gebouw dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw. Daarnaast wordt de inhoud van het hoofdgebouw bepaald door de grenzen van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Hierbij geldt dat een kelder dient te worden meegerekend indien er sprake is van een ruimtelijke uitstraling en de kelder van buiten toegankelijk is. In het geval van een kelder die van buitenaf toegankelijk is, wordt deze dus meegerekend bij de inhoud van het gebouw.
Een belangrijk punt is dat de inhoud van het hoofdgebouw niet mag oplopen tot meer dan 750 m³, tenzij de kelder onderaan het gebouw ligt en niet van buitenaf toegankelijk is. Dit geldt ook voor kleinere woningen of bij aanduiding van het maximumvolume niet meer dan de inhoud zoals op de plankaart is aangegeven. In dat geval telt de inhoud van de kelder niet mee voor de maximale inhoud van het gehele gebouw.
Toegankelijkheid en hoogtecriteria
De toegankelijkheid van een kelder is een belangrijk criterium om te bepalen of deze meegerekend wordt in de gebruiksoppervlakte van een woning. Een kelder moet toegankelijk zijn voor mensen om meegenomen te worden in de gebruiksoppervlakte. Dit betekent dat kruipruimtes, technische uitsparingen en andere onbetredenbare delen niet meetellen. Een ruimte waar je normaal kunt lopen, wordt wel meegenomen. Daarnaast is de hoogte van de kelder van belang. Als de nettohoogte van een kelder minder dan 2 meter is, dan valt deze onder de “overige inpandige ruimte”, omdat deze niet geschikt is voor normaal gebruik. Bij een nettohoogte van 2 meter of meer kan de kelder wel als gebruiksoppervlakte worden gerekend, mits aan andere criteria wordt voldaan, zoals isolatie en klimaatbeheersing.
Daglichttoetreding en koekoeken
Een kelder met een koekoek, een uitbouw die daglicht toevoegt, kan meetellen als woonruimte, maar alleen als de koekoek minstens 2 meter hoog is en een vloeroppervlakte van 4 m² heeft. Kleinere koekoeken tellen niet mee, net als vensterbanken. Dit is een belangrijke regel, omdat het bepaalt of een kelder als woonruimte kan worden gerekend. Een koekoek mag ook worden aangebracht voor daglichttoetreding en ventilatie, maar moet voldoen aan bepaalde voorwaarden, zoals de maximale afmetingen en de locatie van de ramen.
Gebruik en toepassing
Als de kelder alleen gebruikt kan worden voor opslag, wordt deze gerekend tot overige inpandige ruimte. Een kelder die bijvoorbeeld ingericht is als hobbyruimte of woonkamer en bouwkundig voldoet, kan wel als woonoppervlakte worden gerekend. Dit betekent dat de kelder op een manier moet zijn ingericht en aangelegd, zodat deze geschikt is voor wonen. Hierbij moet worden gekeken naar de ventilatie, verwarming en afwerking. Een koude onafgewerkte betonvloer en vocht maken de ruimte niet bouwkundig geschikt als woonoppervlakte. Ook als een kelder bijvoorbeeld bedoeld en gebouwd is als fietsenstalling of installatieruimte, dan gaat de term ‘woonoppervlakte’ niet op.
Verschillen tussen kelder en souterrain
Het verschil tussen een kelder en een souterrain is belangrijk bij het bepalen of een ruimte als woonoppervlakte wordt gerekend. Er is sprake van een kelder als meer dan de helft van die etage zich onder straatniveau bevindt. Dus stel de hoogte van de kelder is 2 meter hoog. Als de kelder 101 cm of meer dieper ligt dan het straatniveau, dan is er sprake van een kelder. Van een souterrain is juist sprake als meer dan de helft van de hoogte van die verdieping zich boven het straatniveau bevindt. Dus als die benedenverdieping 200 cm hoog is en daarvan bevindt 99 cm of minder zich onder het straatniveau, dan is er sprake van een souterrain.
Maatvoering en berekening van kelders
Bij het bepalen of een kelder meetelt in de inhoud van een woning, is het belangrijk om de maatvoering correct uit te voeren. In het bestemmingsplan Buitengebied 2009 is geen specifieke bepaling opgenomen over de berekening van een kelder onder een bijgebouw. Aangezien bij de berekening van bijgebouwen wordt uitgegaan van de oppervlakte en de kelder volgens de begripsbepaling wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw, hoeft deze niet te worden meegerekend. Indien de kelder buiten de voetprint van het bijgebouw ligt, moet dit oppervlak wel worden meegerekend bij de totale oppervlakte van bijgebouwen. Dit blijkt ook uit de hiervoor beschreven jurisprudentie.
Voorwaarden voor kelders
Op grond van het voorgaande hoeft de inhoud of de oppervlakte van de kelder niet te worden meegerekend, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de kelder ligt in zijn geheel onder het gebouw en de kelder is niet van buitenaf toegankelijk; de kelder wordt in maximaal 1 laag uitgevoerd; de kelderramen mogen niet boven maaiveldniveau worden aangebracht; de kelder heeft op maaiveldniveau geen ruimtelijke uitstraling en is dus niet zichtbaar; ten behoeve van daglichttoetreding en ventilatie mogen ramen met een koekoek worden aangebracht; voor de maximale afmetingen van de koekoek wordt verwezen naar de tekening.
Tabel: Keldermeetcriteria volgens NEN 2580
Criterium | Voorwaarde |
---|---|
Toegankelijkheid | Toegankelijk voor mensen, geen kruipruimtes of onbetredenbare delen |
Hoogte | ≥ 2 meter voor gebruiksoppervlakte, < 2 meter voor overige inpandige ruimte |
Daglichttoetreding | Koekoek van minstens 2 m hoogte en 4 m² oppervlakte |
Gebruik | Geschikt voor wonen, met ventilatie en verwarming |
Toegankelijkheid van buitenaf | Als van buitenaf toegankelijk, telt mee in de inhoud |
Conclusie
De vraag of een kelder meetelt in de inhoud van een woning is afhankelijk van meerdere factoren. Deze omvatten de toegankelijkheid, hoogte, daglichttoetreding en het gebruik van de ruimte. Volgens de NEN 2580 en de bepalingen in het bestemmingsplan Buitengebied 2009 is het belangrijk om deze criteria nauwkeurig te beoordelen. Een kelder die voldoet aan de gestelde voorwaarden, kan als woonoppervlakte worden gerekend, terwijl een kelder die niet voldoet, tot overige inpandige ruimte behoort. Het is daarom essentieel om bij de berekening van de inhoud van een woning rekening te houden met deze spelregels, zodat de juiste waarde wordt vastgesteld.
Bronnen
- Kelders meten volgens NEN 2580: Spelregels uitgelegd
- Ondergronds bouwen: toegestaan tenzij verboden
- Lokale regelgeving: Beleidsregel kelders bij woningen in het buitengebied
- Telt een kelder of souterrain mee als woonoppervlakte?
- Inhoudsbepaling gebouw volgens NEN 2580
- Gebruiksoppervlakte van een woning berekenen
- Recalculer darf 5300
- Hoe regel je nou ondergronds bouwen?
Related Posts
-
Fitnessruimte in de kelder: een ideale oplossing voor thuisonderwijs en sporten
-
Fitnessruimte in de kelder: een praktische en functionele oplossing
-
Firma Kelder in Radewijk: Een Overzicht van de Locatie en Activiteiten
-
Filtratie en het belang van filtraat in interieurontwerp
-
Filters voor kelders: Effectieve oplossingen voor luchtkwaliteit en waterbeheer
-
Jort Kelder en Mark Rutte in het Journaal: Een onverwachte ontmoeting
-
De invloed van interieurontwerp op het gevoel van veiligheid en bescherming
-
Onderduiken van Joden in de Tweede Wereldoorlog: Ruimtelijke oplossingen en strategieën