Afschot en diameter in riolering: technische richtlijnen en aanbevelingen
De juiste combinatie van afschot en diameter is cruciaal bij het aanleggen van een rioleringssysteem. Afschot bepaalt de helling van de leidingen, waardoor het afvalwater efficiënt naar het gemeentelijke rioolsysteem of een afvoerput kan worden geleid. De diameter van de buizen bepaalt de capaciteit van het systeem. In dit artikel wordt uitgelegd hoe deze twee factoren samenhangen, welke richtlijnen van toepassing zijn en hoe deze in de praktijk toegepast moeten worden.
Afschot en diameter: basisbegrippen
Bij de aanleg van een rioleringssysteem is het belangrijk om rekening te houden met zowel het afschot als de diameter van de gebruikte buizen. Het afschot wordt vaak uitgedrukt in millimeter per meter (mm/m), wat aangeeft hoeveel de leiding per meter lichaamslengte naar beneden loopt. De diameter van de buis bepaalt hoeveel afvalwater per seconde door de leiding kan stromen.
Voor de binnenriolering gelden specifieke richtlijnen, zoals die in de NEN 3215 en NTR 3216 zijn opgenomen. Hierin is het minimumafschot vastgelegd op 5 mm/m tot 20 mm/m, afhankelijk van het type riolering. Voor keukens wordt een groter afschot aanbevolen, namelijk 20 mm/m, om te voorkomen dat vet en vuil in de buis neerslaan. Bij regenwaterafvoer is het minimumafschot lager, namelijk 5 mm/m, om plasvorming te voorkomen.
De diameter van de buizen wordt bepaald door de hoeveelheid afvalwater die per seconde moet worden afgevoerd. Voor bijvoorbeeld een toilet wordt een diameter van 110 mm aanbevolen. Bij een wasbak of bad is een diameter van 50 mm voldoende. Bij meerdere afvoerpunten moet de diameter van de hoofdleiding groter zijn om de samenkomst van het afvalwater te kunnen verwerken.
Richtlijnen voor het bepalen van het afschot
Bij het bepalen van het afschot van een rioleringssysteem zijn er meerdere factoren van toepassing. De lengte van de afvoerleidingen, het aantal bochten en de vulling van de buis spelen hierbij een rol.
Volgens de bronnen is het aanbevolen om een afschot van 10 mm/m aan te houden, omdat dit een veilige marge biedt ten opzichte van het minimumafschot. Bij langere leidingen of meer bochten is een groter afschot nodig om verstoppingen te voorkomen. De bronnen wijzen er ook op dat het aantal bochten beperkt moet worden. Het is aan te raden om zo min mogelijk bochten te leggen en de rechte lijn van de afvoerbuizen zo lang mogelijk te houden.
In de praktijk wordt het afschot vaak bepaald met behulp van hydraulische berekeningen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de formule van Chezy, waarin de stroomsnelheid en het debiet worden berekend. De formule is als volgt:
$$ v = C \sqrt{R \cdot I} $$
Hierin is: - $ v $ de gemiddelde snelheid van de vloeistof (m/s) - $ C $ de Chezy-coëfficiënt - $ R $ de hydraulische straal - $ I $ het verhang (drukverlies per eenheid van lengte)
Deze berekening helpt bij het bepalen van de juiste diameter en het juiste afschot voor een gegeven afvoerhoeveelheid.
Diameter van de afvoerleidingen
De diameter van de afvoerleidingen is afhankelijk van het aantal afvoerpunten en de hoeveelheid afvalwater dat per seconde moet worden afgevoerd. Voor binnenriolering geldt dat de minimale diameter van de hoofdleiding 250 mm tot 315 mm moet zijn. Voor rioleringsputten is de minimale diameter 600 mm tot 800 mm.
De diameter van de buizen moet ook voldoen aan de vereisten van het systeem. Bijvoorbeeld bij een rioleringssysteem met een lage capaciteit is een kleinere diameter voldoende, terwijl bij een hogere capaciteit een grotere diameter nodig is. Ook de vulling van de buis speelt een rol. Bij een gedeeltelijke vulling kan de diameter kleiner zijn dan bij een volledig gevulde buis.
Voor een woning met meerdere badkamers of keukens is het aan te raden om grotere diameter buizen te gebruiken, zodat het afvalwater efficiënt kan worden afgevoerd. Bijvoorbeeld voor een woning met drie badkamers is een diameter van 110 mm aan te raden. Bij een kleinere woning is een diameter van 50 mm voldoende.
Aanbevelingen voor het aanleggen van een rioleringssysteem
Bij het aanleggen van een rioleringssysteem zijn er enkele aanbevelingen om te volgen. Ten eerste is het belangrijk om een duidelijk plan te maken van het rioleringssysteem. Je moet weten waar de leidingen zullen lopen en waar ze op het hoofdriool systeem aansluiten.
Ten tweede is het aan te raden om bij het aanleggen van de leidingen rekening te houden met het afschot. De buizen moeten op een licht afschot worden gelegd, zodat het afvalwater efficiënt naar het gemeentelijke rioolsysteem of een afvoerput kan worden geleid. Bij het leggen van de buizen is het belangrijk om gebruik te maken van een waterpas om de helling te controleren.
Ten derde is het aan te raden om zoveel mogelijk rechte lijnen te gebruiken en zo min mogelijk bochten te leggen. Dit voorkomt verstoppingen en zorgt voor een efficiënter systeem.
Ten vierde is het belangrijk om te controleren of de diameter van de buizen voldoet aan de vereisten van het systeem. De diameter moet voldoen aan de vereisten van het aantal afvoerpunten en de hoeveelheid afvalwater die per seconde moet worden afgevoerd.
Belang van het juiste afschot en diameter
Het juiste afschot en de juiste diameter zijn cruciaal voor een efficiënt en betrouwbaar rioleringssysteem. Bij een te klein afschot kan er makkelijk een verstopping ontstaan, omdat vuil en vaste stoffen niet voldoende worden meegenomen. Bij een te grote diameter kan de stroomsnelheid te laag zijn, waardoor het afvalwater niet efficiënt kan worden afgevoerd.
De juiste combinatie van afschot en diameter zorgt ervoor dat het afvalwater efficiënt naar het gemeentelijke rioolsysteem of een afvoerput kan worden geleid. Daarnaast is het belangrijk om rekening te houden met de lengte van de leidingen en het aantal bochten. Langere leidingen en meer bochten kunnen leiden tot verstoppingen, waardoor het afschot en de diameter van invloed zijn op de werking van het systeem.
Conclusie
Het bepalen van het juiste afschot en de juiste diameter is essentieel bij het aanleggen van een rioleringssysteem. Het afschot bepaalt de helling van de leidingen, terwijl de diameter de capaciteit van het systeem bepaalt. De richtlijnen uit de NEN 3215 en NTR 3216 geven aan hoe het afschot en de diameter moeten worden bepaald. Bij het aanleggen van het systeem is het belangrijk om rekening te houden met de lengte van de leidingen, het aantal bochten en de vulling van de buis. Door deze factoren goed in te schatten, kan een efficiënt en betrouwbaar rioleringssysteem worden aangelegd.
Bronnen
- Aanleg van riolering: hydraulische berekening
- Bepalen van de diameter en afschot van afvoerleidingen
- Afschot en diameter riolering: technische richtlijnen
- Aanleg van een rioleringssysteem: stappenplan
- Technische handleiding voor het aanleggen van riolering
- Afschot en diameter in de praktijk
- Afschot en hoogteligging van een ondergrondse niet-doorlatende vrijvervalleiding
- Afschot en diameter bij het aanleggen van een riolering
- Afschot en diameter in de praktijk
Related Posts
-
Asbestverwijdering en riolering: Veiligheid, kosten en technieken
-
Riolering aanleggen in Zwolle: Een duurzame oplossing voor moderne woningen
-
Riolering Kapot in Zwijndrecht: Oorzaken, Oplossingen en Verantwoordelijkheden
-
Riolering in Zwijndrecht: Oorzaken, Oplossingen en Onderhoud
-
Riolering in de Eikeboomstraat: Herstel, uitdagingen en toekomstplannen
-
Zwembad aanleggen in de tuin: een handleiding voor ouders en educatoren
-
Zwarte vliegjes bij riolering: oorzaken, herkenning en bestrijding
-
Zwart water in de riolering: Wat betekent het en hoe wordt het afgevoerd?