Joden in de kelder: Verhalen van overleving en onderduik in de Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog bracht veel joodse families in gevaar, waardoor ze zich verplaatsten naar veilige plekken, waaronder kelders. Deze kelders, vaak onzichtbaar en moeilijk te ontdekken, werden tot schuilplaatsen voor onderduikers. In Nederland zijn er meerdere gevallen van joden die hun leven redde door te blijven leven in kelders, zoals het geval van Edith Jacobs, de familie Eckstein, en andere joodse gezinnen die zich in de kelder van het landhuis ’t Kervel onderduiken. Deze verhalen geven inzicht in de omstandigheden en het overlevingsvermogen van deze mensen, en tonen aan hoe kelders in die tijd een cruciale rol speelden in de onderduik.
Verhalen van overleving in de kelder
Een van de bekendste gevallen is dat van Edith Jacobs. In het boek Adres Kervel-kelder wordt beschreven hoe Edith, samen met haar moeder, tante en nichtje, gedurende een jaar ondergronds leefde in de kelder van het landhuis ’t Kervel bij Hengelo. Hier werden ze geholpen door de tuinman van het landhuis, Wim Vink, die eten bracht via een luikje achter een koeling voor melkbussen. Het leven in de kelder was moeilijk: de ruimte was voller dan vijftien mensen, met weinig licht, vocht en vlooien. Hoewel het leven hier zwaar was, wisten de onderduikers te overleven dankzij de solidariteit en hulp van anderen.
De familie Eckstein, die in Muntendam woonde, had ook een kelder als schuilplaats. Comprecht en Rosa Eckstein zaten daar twee en een half jaar ondergedoken. Ze leefden, sliepen en kookten in een ruimte van amper vijftien vierkante meter. Hun redding kwam via een bouwmaterialenhandel, waar de eigenaar, Hendrik Kroeze, een kelder had ingericht als onderduikplek. Het gebouw boven de kelder werd in de jaren zeventig door brand verwoest, maar de kelder bleek grotendeels intact. De kelder werd later heropgeknapt en ingericht zoals tijdens de oorlog, zodat het verhaal van de joodse onderduikers bewaard kon blijven.
Onderduiken in de kelders van het landhuis ’t Kervel
Het landhuis ’t Kervel had een rijke geschiedenis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had het verleidensfuncties: vakantieoord, school, noodziekenhuis en vooral schuilplaats voor onderduikers. In de kelder van ’t Kervel leefden 15 tot 20 joden gedurende een jaar, totdat er een inval plaatsvond op 27 april 1944. Edith Jacobs beschrijft hoe de onderduikers zich in de kelder verbergen, waar ze elke morgen de dekens van vlooien ontdoen. Het was een zware omstandigheid, maar het leek alsof er een wonder was dat vrijwel niemand van de onderduikers in deze periode een ernstige ziekte oplopte.
Na de inval moesten de onderduikers snel naar een nieuw adres zoeken. Edith en haar familie konden tijdelijk onderduiken in een kippenhok, en later werden ze opgehaald en naar kasteel Wildenborch gebracht. Daar kregen ze een jagershut in het bos, waar ze met meer ruimte en licht konden leven. Dit was een grote overgang in vergelijking met de kelders van ’t Kervel.
De rol van kelders in de onderduik
De kelders van huizen en landhuizen speelden een cruciale rol in de onderduik van joden. Ze waren onzichtbaar voor de nazi’s en boden veiligheid. De kelder van het landhuis ’t Kervel is een voorbeeld van een dergelijke schuilplaats. Er werd een systeem opgezet om eten en hulp te verstrekkend, en er werden code-woorden gebruikt om te weten wanneer het veilig was om naar buiten te gaan. Ook het gebruik van een luikje voor eten was een strategische oplossing.
In het geval van de familie Beck in Nijmegen werd een luik in de vloer gebruikt om onderduikers eten en drinken te geven. De familie Beck was een jodenhater, maar toch gaf hij de onderduikers hulp. Dit toont aan dat niet alle mensen in die tijd hun rol hadden uitgevoerd, maar dat er ook mensen waren die het risico namen om joden te redden.
De beperkingen van kelders
Hoewel kelders een veilige plek waren, hadden ze ook beperkingen. De ruimte was beperkt, en het was moeilijk om lang te blijven. De lucht was muf, het licht was beperkt, en het was lastig om hygiëne in stand te houden. Bovendien was het risico op ontdekking groot, aangezien de nazi’s regelmatig inslagen deden. Dit werd ook gevoeld door de familie Eckstein, die hun leven in de kelder moesten opgeven toen er een inval plaatsvond.
Conclusie
De kelders van huizen en landhuizen speelden een cruciale rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze boden veiligheid en overlevingskansen voor joodse onderduikers. De kelder van het landhuis ’t Kervel en de onderduik van Edith Jacobs zijn voorbeelden van hoe joden hun leven konden redden door zich in kelders te verstoppen. De ervaringen van deze mensen geven inzicht in de moeilijke omstandigheden en het overlevingsvermogen van joden in die tijd. Deze kelders zijn een belangrijk deel van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en dienen als herinnering aan de moed van degenen die zich hierin verbergen.
Bronnen
- Joden in de kelder: Adres Kervel-kelder
- In deze kelder zat Joods echtpaar 2,5 jaar ondergedoken
- Joden in Nederland
- Edith Jacobs overleefde de oorlog in kelder en bos
- Joods gezin leefde bij Nazi’s onder de vloer
- De geschiedenis van landhuis ’t Kervel
- Premiejagers en collaborateurs: de Colonne Henneicke
Related Posts
-
Jort Kelder en de liefde: Wat weten we over zijn romantische verleden en huidige situatie?
-
Jort Kelder: Vanuit de media naar het publiek
-
Jort Kelder en Eva Jinek: Een romantische relatie of gewoon professionele samenwerking?
-
De invloed van een veilige woning op de psychosociale ontwikkeling van kinderen
-
Jacuzzi in de kelder: Een luxe ontspanningsruimte met uitstraling
-
Interieurontwerp en duurzaamheid in de moderne woonomgeving
-
Jort Kelder en de Bitcoin-geruchten: Wat is de waarheid?
-
Insecten in de kelder: oorzaken, voorkoming en bestrijding