Bepalende factoren bij de aanleg van riolering en bestrating in de Gooi en Vechtstreek
De aanleg van riolering en bestrating vormt een essentieel onderdeel van de infrastructuur in de regio’s zoals de Gooi en de Vechtstreek. In deze regio’s is het belangrijk om rekening te houden met de specifieke aard van de bodem, het oppervlaktewaterlichaam en het openbare gebied. De regelgeving en richtlijnen die van toepassing zijn, geven inzicht in de aanpak, materialen en technieken die gebruikt moeten worden bij de uitvoering van dergelijke werkzaamheden. In dit artikel worden de belangrijkste aspecten van riolering en bestrating besproken, met een nadruk op de wetgeving, technische vereisten en het milieu.
Technische vereisten voor riolering en bestrating
Bij de uitvoering van riolering en bestrating in openbare gronden, zoals beschreven in het leidraad inzake (her)straatwerkzaamheden kabels en leidingen, is het van belang dat het (nuts)bedrijf op tijd een schriftelijk verzoek indient bij de gemeente. Dit verzoek dient te worden geadviseerd met een situatietekening van het verlangde tracé op een GBKN-ondergrond. De regels in dit stuk zijn gericht op de uitvoering van werkzaamheden, ten behoeve van het leggen van leidingen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de omgeving en het milieu.
Bij de aanleg van riolering is het van belang dat de grondsoorten gescheiden worden ontgraven. Bij het aanvullen van sleuven dient de grond in de oorspronkelijke lagen te worden aangebracht. De dikte van de teelaarde- en zandlagen dient gelijk te zijn aan de oorspronkelijke laagdikten, met dien verstande dat onder de verharding het oorspronkelijk zandbed, dat is aangetroffen bij ontgraving, weer wordt hersteld met een minimale dikte van 5 centimeter. De werkzaamheden dienen zo mogelijk te worden uitgevoerd in een droge sleuf. Afhankelijk van de uitvoeringswijze en omstandigheden levert het (nuts)bedrijf in voorkomende gevallen zand of andere grond bij of voert overblijvende grond af.
Beperking van milieu-effecten bij het aanleggen van riolering
Bij het uitvoeren van werkzaamheden in het openbare gebied is het van belang dat het (nuts)bedrijf maatregelen neemt om het milieu te beschermen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het feit dat het lozen van afvloeiend hemelwater vanaf rijkswegen en provinciale wegen buiten de bebouwde kom wordt geregeld. Dit hemelwater vloeit meestal af naar de bodem of een eventueel aanwezig oppervlaktewaterlichaam. Hemelwater afkomstig van rijkswegen en provinciale wegen wordt buiten de bebouwde kom bij voorkeur geloosd op de bodem. De regels hierover staan in het omgevingsplan.
Bij het leggen van leidingen moet het (nuts)bedrijf er voor zorgen dat het niet tot schade komt aan het profiel van de watergang of aan de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam. Hierbij dient het (nuts)bedrijf rekening te houden met het feit dat de activiteit eindigt wanneer de waterstand meer dan 5 cm afwijkt van het streefpeil. Daarnaast moet water niet worden onttrokken of afgevoerd in of nabij een teensloot met een breedte van minder dan 2 meter. Schade aan het profiel van de watergang naar afmeting, vorm en constructie moet zoveel mogelijk worden voorkomen of direct worden hersteld. Ook moet schade aan de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk worden voorkomen of direct hersteld.
Toegankelijkheid en beheer van infrastructuur
De toegankelijkheid van de assets in verband met inspectie en onderhoud dient te zijn geborgd, hetzij op grond van de Waterschapsverordening AGV, hetzij door middel van een zakelijk recht. Dit is belangrijk voor het behouden van de functionaliteit van het watersysteem. Assetmanagement is een methode die wordt gebruikt om de watersysteemassets (infrastructuur) optimaal in te zetten. Assetmanagement helpt om inzicht te krijgen in de relatie tussen risico’s, inspanningen, kosten en resultaten. Het biedt de mogelijkheid om onderbouwde en reproduceerbare adviezen voor besluitvorming voor te leggen aan directie en bestuur. De kern van assetmanagement is dat de assetbeheerder op elk moment inzicht heeft in zowel het functioneren van de assets als in de omvang, aard en onderhoudstoestand van arealen en objecten.
Beperking van gevaarlijke stoffen en installaties
Bij het plaatsen of vervangen van een tank of drukvat, waarvoor geen vergunning is vereist, houdt de specifieke zorgplicht, bedoeld in artikel 2.13, in de kernzone en beschermingszone van een waterkerend dijklichaam in ieder geval in dat een tank of drukvat bovengronds wordt geplaatst op een betonplaat met een dikte van ten minste 5 cm. Een tank of drukvat dient te voldoen aan de geldende veiligheids- en milieunormen. Ook moet een tank een voorziening hebben tegen lekkage in de ondergrond, die voldoet aan de geldende milieunormen. Daarnaast moet de bereikbaarheid van de waterkering niet worden belemmerd voor de uitvoering van onderhoud in de bestrijding tegen calamiteiten.
Toegankelijkheid van openbare ruimte
Bij de uitvoering van werkzaamheden in openbare gronden, zoals het aanbrengen of vervangen van kabels in de bodem of oppervlaktewater, dient het (nuts)bedrijf rekening te houden met de toegankelijkheid van de openbare ruimte. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de voorschriften in de Waterschapsverordening. Bij het aanbrengen van kabels in de bodem of oppervlaktewater dient het (nuts)bedrijf te zorgen dat het niet tot schade komt aan de oever van meren en plassen naar vorm en constructie. Ook moet worden gekeken naar de belemmering van de doorstroming in het stromingsprofiel van de watergang.
Toepassing van materialen bij bestrating
Bij het aanbrengen van bestrating in openbare gronden dient het (nuts)bedrijf rekening te houden met de toegestane materialen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de voorschriften in de Waterschapsverordening. De wegberm moet worden aangevuld met bij voorkeur kleihoudende grond of door grasbetontegels. De wegberm die geheel of gedeeltelijk binnen 2,00 meter van de buitenkruinlijn ligt, mag niet worden aangevuld met puin. Ook dient het (nuts)bedrijf te zorgen voor het herstel van verwijderde of beschadigde verharding, goed aansluitend aan de bestaande verharding. Uitgestoken graszoden moeten worden teruggelegd en kale plekken worden ingezaaid met graszaad.
Conclusie
De aanleg van riolering en bestrating in de regio’s zoals de Gooi en de Vechtstreek vereist een zorgvuldige uitvoering van de werkzaamheden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de regelgeving, technische vereisten en het milieu. Het is belangrijk dat het (nuts)bedrijf op tijd een schriftelijk verzoek indient bij de gemeente en dat de grondsoorten gescheiden worden ontgraven. Bij het aanleggen van riolering dient rekening te worden gehouden met het voorkomen van schade aan het profiel van de watergang of aan de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam. Daarnaast is het van belang dat de toegankelijkheid van de openbare ruimte wordt behouden en dat er geschikte materialen worden gebruikt bij het aanbrengen van bestrating.
Bronnen
Related Posts
-
Asbestverwijdering en riolering: Veiligheid, kosten en technieken
-
Riolering aanleggen in Zwolle: Een duurzame oplossing voor moderne woningen
-
Riolering Kapot in Zwijndrecht: Oorzaken, Oplossingen en Verantwoordelijkheden
-
Riolering in Zwijndrecht: Oorzaken, Oplossingen en Onderhoud
-
Riolering in de Eikeboomstraat: Herstel, uitdagingen en toekomstplannen
-
Zwembad aanleggen in de tuin: een handleiding voor ouders en educatoren
-
Zwarte vliegjes bij riolering: oorzaken, herkenning en bestrijding
-
Zwart water in de riolering: Wat betekent het en hoe wordt het afgevoerd?