Het Goudse Stadhuis: Geschiedenis, Constructie en Restauratie

Het Goudse stadhuis, een iconisch gebouw in het hart van Gouda, is een getuige van eeuwenlange geschiedenis en architecturale ontwikkeling. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van de constructie, verbouwingen en restauraties van het stadhuis, gebaseerd op beschikbare historische gegevens. De focus ligt op de bouwgeschiedenis, de materialen die zijn gebruikt, en de veranderingen die het gebouw door de jaren heen heeft ondergaan.

Bouwgeschiedenis en Initiële Constructie

De beslissing om een nieuw stadhuis te bouwen dateert uit de late 14e eeuw, toen het stadsbestuur een representatieve locatie op het marktveld koos. De daadwerkelijke bouw begon in 1448, waarbij gebruik werd gemaakt van een ‘drijvend’ rooster van zware eiken balken als fundering. De muren werden opgetrokken uit Belgische kalksteen. Het stadhuis was in 1450 al in gebruik, hoewel de bouw pas in 1459 volledig was voltooid. De locatie midden op de markt was strategisch gekozen, niet alleen voor representatie, maar ook met het oog op brandveiligheid; een eventuele stadsbrand zou minder snel overslaan naar het stadhuis.

De keuze voor een vrijstaande locatie onderstreepte het groeiende zelfbewustzijn van de burgerij aan het einde van de middeleeuwen. In 1395 verkreeg de magistraat het bouwterrein in eeuwigdurende erfpacht van de graaf van Blois, Guy van Chastillon, met de voorwaarde dat het marktveld verder onbebouwd zou blijven. De financiering van de bouw werd mede mogelijk gemaakt door de opbrengsten van de belasting op granen die voor de bierbrouwerij bestemd waren.

Middeleeuwse Indeling en Vroege Aanpassingen

Over de oorspronkelijke indeling van het stadhuis is beperkte informatie beschikbaar. Archiefstukken vermelden een ‘voorhal’, een wachtplein voor de schutters, een ‘middelkamer’ voor de vroedschap, een vierschaar en een ‘achterkamer’ voor de burgemeesters. De ‘middelkamer’ was vermoedelijk de belangrijkste ruimte, getuige het feit dat deze in 1642 werd behangen met wandtapijten ter gelegenheid van een bezoek van stadhouder Willem II en prinses Maria Stuart.

Het stadhuis bleek echter niet direct een duurzaam gebouw te zijn. In 1497 werd het opgeknapt ter gelegenheid van een bezoek van Filips de Schone. In 1514 dreigde het gewelf van de achterste kelder, die dienst deed als vleeshal, in te storten, wat leidde tot een ingrijpende verbouwing in 1517 waarbij een nieuw, hoger gewelf werd aangebracht.

Verbouwingen en Architectonische Veranderingen

Gedurende de eeuwen heeft het stadhuis diverse verbouwingen ondergaan. In 1603 werd het huidige bordes in renaissancestijl vervaardigd door Gregorius Cool. Tussen 1692 en 1695 vond een ingrijpende verbouwing plaats onder leiding van Hendrick Gerritszoon Schut, waarbij de hoofdverdieping vrijwel volledig werd aangepast en de middeleeuwse indeling verdween. Bij deze verbouwing werden Dorische pilasterstellingen toegevoegd aan de hal.

In 1626 werden twee dakkapellen gebouwd, waarvan één in 1748 werd vernieuwd. Aan de achterzijde van het stadhuis werd een schavot gebouwd, dat diende als plaats van executie. De vierkante ruimte aan de achterzijde werd overhuifd door vier graatgewelven die rusten op een vierkante pijler.

Restauraties en Modernisering

In de 20e eeuw onderging het stadhuis een uitgebreide restauratie na de Tweede Wereldoorlog. De gevel werd gerestaureerd door de stenen steen voor steen te vervangen door nieuwe, bleke natuursteen, waardoor het stadhuis zijn oorspronkelijke uiterlijk terugkreeg. De staten in de voorgevel werden in 1960/61 geplaatst.

Recentelijk, in 2024, is het Stermonument, gelegen nabij het stadhuis, verbouwd tot een multifunctionele bestemming. Ook de voormalige pastorie van de Gouwekerk, gebouwd in 1902-1904, is recentelijk gerestaureerd en verbouwd tot appartementen.

Materialen en Constructietechnieken

De constructie van het stadhuis kenmerkt zich door het gebruik van specifieke materialen en technieken. De fundering bestond uit een ‘drijvend’ rooster van eiken balken, terwijl de muren werden opgetrokken uit Belgische kalksteen. Bij de bouw van de graatgewelven in de kelder werd gebruik gemaakt van schuingehakte bakstenen, een techniek die rond het midden van de 15e eeuw nog niet algemeen gebruikelijk was.

De verbouwingen in de 17e en 18e eeuw brachten nieuwe materialen en technieken met zich mee, zoals de toepassing van renaissancestijl elementen in het bordes van Gregorius Cool en de toevoeging van Dorische pilasterstellingen.

Omringende Gebouwen en Historische Context

Het stadhuis is niet geïsoleerd; het maakt deel uit van een historische omgeving met diverse andere monumentale gebouwen. Zo bevindt zich in de nabijheid het Catharina Gasthuis, een gebouw met een geschiedenis die teruggaat tot de 14e eeuw. Ook de Sint-Jozefkerk, gebouwd in 1902, en diverse historische panden in de Westhaven en Peperstraat dragen bij aan het historische karakter van de omgeving.

De bouw van het stadhuis in het midden van de markt was een bewuste keuze, die het groeiende zelfbewustzijn van de burgerij aan het einde van de middeleeuwen symboliseerde. De locatie onderstreept de centrale rol van het stadhuis in het bestuur en de rechtspraak van de stad.

Conclusie

Het Goudse stadhuis is een complex gebouw met een rijke geschiedenis en een gevarieerde architectuur. Door de eeuwen heen heeft het stadhuis diverse verbouwingen en restauraties ondergaan, waarbij verschillende bouwstijlen en technieken zijn toegepast. De combinatie van middeleeuwse elementen, renaissancestijl en latere aanpassingen maakt het stadhuis tot een uniek monument dat getuigt van de lange geschiedenis van de stad Gouda. De strategische ligging op de markt en de zorgvuldige restauraties hebben ervoor gezorgd dat het stadhuis zijn prominente positie in het stadsbeeld heeft behouden.

Bronnen

  1. dbnl.org
  2. monumentenstad.nl
  3. indebuurt.nl
  4. openmonumentendag.nl
  5. goudsvirtueelsluizenmuseum.nl

Related Posts