Fundering van lantaarnpalen: Technische richtlijnen, materialen en montageprocedures

De fundering van lantaarnpalen is een essentieel onderdeel van de installatie, met betrekking tot zowel de stabiliteit als de duurzaamheid van het lichtpunt. Tijdens de constructie en montage moeten diverse technische richtlijnen en voorzichtigheidsmaatregelen worden gevolgd, zoals het gebruik van juiste materialen, het respecteren van de uithardingsperiode van beton, en het correct positioneren van ankerbouten en funderingssjablonen. Deze tekst geeft een overzicht van de technische aspecten, procedures en aanbevelingen, gebaseerd op betrouwbare bronnen, om ervoor te zorgen dat de fundering voldoet aan de normen en eisen binnen de bouwsector.

Technische specificaties en montage

Bij de installatie van een lantaarnpaal dient de fundering correct uitgevoerd te worden om een stabiele basis te garanderen. In de praktijk wordt vaak gekozen voor een betonblok als funderingselement. Het is van belang om te wachten tot het beton volledig is uitgehard voordat de volgende fase van de montage begint. Dit zorgt ervoor dat de paal niet onderhevig is aan vervorming of instorting tijdens de installatie.

De ankerbouten, die verantwoordelijk zijn voor het vaste zetten van de paal, moeten nauwkeurig worden ingebouwd in het betonblok. Om ervoor te zorgen dat ze op de juiste positie terechtkomen, wordt aangeraden om een funderingssjabloon te gebruiken. Dit is een nauwkeurig vervaardigd gereedschap dat op maat kan worden aangepast aan het ontwerp van de paal. De bouten moeten zo worden ingelegd dat de volledige draadlengte boven het betonblok uitkomt. Dit zorgt voor een voldoende aangrijpspunt tijdens de montage en vermindert het risico op losse bevestigingen.

Naast de funderingssjablonen is het plaatsen van een kabelgeleider een belangrijke stap. Deze geleider zorgt ervoor dat de elektriciteitskabel centraal onder de grondplaat loopt en zo veilig en efficiënt wordt aangesloten. Zodra het beton is uitgehard, kan het funderingssjabloon worden verwijderd of opnieuw gebruikt, afhankelijk van het aantal sjablonen dat in gebruik is.

Iedere verankeringsbout is voorzien van drie moeren en twee sluitringen. Tijdens de montage wordt aanbevolen om één moer en sluitring aan de onderkant van de flens te monteren. Deze dienen als oriëntatiepunten om de paal loodrecht te zetten. Zodra de paal in de juiste positie staat, kan een tweede moer en sluitring vast worden gedraaid om de paal stevig vast te zetten. De derde moer fungeert vervolgens als borgmoer en zorgt voor extra stabiliteit.

Materialen en constructieve maatregelen

De keuze van materialen speelt een grote rol bij de duurzaamheid en veiligheid van de fundering. Beton is het meest gebruikte materiaal voor funderingsblokken vanwege zijn sterke drukverdraagzaamheid en betrouwbare sterkte. Het beton moet van dezelfde kwaliteit zijn als de rest van de constructie, zodat er geen discrepanties ontstaan in de drukverdeling. Bovendien is het aanbevolen om krimpbestendige specie toe te passen tussen de paalflens en het betonblok. Deze specie voorkomt scheuren en zorgt voor een betere drukverdeling. Het is ook belangrijk om een klein gat in de specie te bewaren, zodat vocht en condens kunnen ontsnappen. Dit voorkomt condensvorming en eventuele corrosie van de ankerbouten.

Bij de montage van de bouten moet er rekening gehouden worden met het draaimoment. Voor niet-vooraf geplaatste bouten is het vereist om deze strak vast te draaien. Dit betekent dat de bout voldoende wordt vastgezet zonder dat er risico is op scheuren of vervorming. De definitie van "strak vast" wordt gedefinieerd in de EN 1090-2-norm. Het aandraaiproces dient per groep van bouten te worden uitgevoerd, beginnend bij het meest stijve deel van de verbinding, zoals bijvoorbeeld het midden van een dekplaatverbinding of het gedeelte naast de flenzen van een I-sectie. Om een gelijke strakheid te verkrijgen over alle bouten, kunnen meerdere aandraaisessies nodig zijn. Dit is vooral relevant bij korte bouten en M12-bouten, die extra gevoelig zijn voor overaandraaiing.

Aanvullende technische voorzieningen

Bij de constructie van een fundering voor een lantaarnpaal zijn er ook aanvullende technische voorzieningen die in overweging genomen moeten worden. Zo is het aanbevolen om een minimale afstand van 80 mm te houden tussen de onderzijde van de paalflens en het betonnen funderingsblok. Deze afstand zorgt voor voldoende ruimte voor eventuele montage- of onderhoudsmaatregelen en voorkomt eventuele botsingen of slijtage. Het gebruik van een betonplaat onder het funderingsblok is ook aan te raden, vooral in gebieden waar er risico's zijn op erosie of schade aan waterkerende constructies. Dit is bijvoorbeeld het geval in de kern- of beschermingszones van dijken, waar specifieke bouwrichtlijnen gelden.

In dergelijke zones moet een bovengronds drukvat op een betonplaat van minimaal 5 cm staan. Dit zorgt voor extra stabiliteit en voorkomt dat het vat kan zinken of schade kan aanrichten aan de onderliggende structuren. Daarnaast moet het drukvat in een brandwerende lekbak staan, die eventuele lekkage kan opvangen. De totale constructie mag echter niet zo zwaar zijn dat het de stabiliteit van de kering ondermijnt. De aanvrager moet dit demonstreren en eventueel berekeningen kunnen worden ingezonden om te bewijzen dat de kering niet wordt belast.

Een open ontgraving is ook een aan te raden methode, vooral bij projecten waar obstakels verwacht worden. Deze methode zorgt ervoor dat puin en andere belemmeringen kunnen worden verwijderd en dat de constructie zichtbaar is tijdens de installatie. Bovendien kan de aanvulling van het gat gecontroleerd plaatsvinden, wat het risico op holle ruimtes onder het funderingsblok verkleint.

Technische controle en veiligheid

Een andere belangrijke aspect is de technische controle van de fundering. Dit omvat het beoordelen van de grondmechanische eigenschappen van de ondergrond, zoals het benodigde boormoment bij het plaatsen van schroefpalen. Dit is bijvoorbeeld van toepassing bij schroefpalen van het type DPA, die worden ingebracht tot een berekende inschroefdiepte. Het boormoment wordt gemeten om de aanwezige grondslag te beoordelen en eventuele problemen tijdig te detecteren.

Naast het boormoment wordt ook een controle uitgevoerd op het paaltechnische draagvermogen. Dit betekent dat alle palen na hun vervaardiging worden gecontroleerd op continuïteit. Aanvullende visuele controle kan na ontgraving van de paalkop worden uitgevoerd. De betonkwaliteit kan ook worden beproefd door het boren en beproeven van kernen uit de vervaardigde palen. Dit zorgt ervoor dat eventuele tekortkomingen in de constructie tijdig worden ontdekt en gecorrigeerd.

Conclusie

De fundering van lantaarnpalen vereist een zorgvuldige aanpak met betrekking tot technische specificaties, materialen en montageprocedures. De keuze voor het juiste funderingsmateriaal, zoals beton, en het correct positioneren van ankerbouten en funderingssjablonen zijn essentieel voor de stabiliteit van de paal. Bovendien zijn er aanvullende maatregelen nodig, zoals het gebruik van een betonplaat onder het funderingsblok en het uitvoeren van technische controles. Door deze richtlijnen en aanbevelingen te volgen, kan een betrouwbare en duurzame fundering worden gerealiseerd die voldoet aan de eisen van de bouwnormen.

Bronnen

  1. Valmont - Technische resources: Installation Foundation
  2. Vroom - DPA Schroefpalen
  3. Lokale regelgeving - CVDR272970

Related Posts