Funderingspraktijk in Historische Constructies: Inzichten uit Historische Bouwactiviteiten

De bouw- en funderingspraktijk uit eerdere eeuwen biedt interessante inzichten voor huidige constructie- en renovatieprojecten. Historische gebouwen zijn vaak op een manier gefundeerd die, gezien de huidige bouwnormen, niet standaard is. Toch zijn veel van deze funderingen over de eeuwen heen stand gehouden, ook onder veranderende omstandigheden. In dit artikel worden funderingsmethoden en -materialen uit de historische context geanalyseerd, met betrekking tot de bouw van boerderijen, huizen en landgoederen uit de 17de tot 20ste eeuw, gebaseerd op bronnen die beschikbaar zijn gemaakt door Dorpsbehoudpapendrecht en Ohv-Demarke.

Funderingsmethoden in historische constructies

Historische funderingen waren vaak afgestemd op de beschikbare materialen en technologie van de tijd. In het westelijke deel van de bouwput van een oude boerderij in Papendrecht is bijvoorbeeld een fundering uit 1921 geïdentificeerd die op een 17e-eeuwse fundering is aangesloten. De westelijke muur van deze fundering werd benut door een oudere constructie, wat duidt op een historische aanpassing of uitbreiding.

De funderingen uit 1921 lagen veel dieper dan de westelijke muur, die op de 17e-eeuwse fundering stond. Deze ongelijke diepte leidde tot scheurvorming door ongelijke zetting. Een typische aanpak was het aanbrengen van een mengsel van fijn puin en rivierzand in de sleuven, wat vervolgens werd aangestampt om stabiliteit te bieden. Dit type fundering wordt vaak gebruikt in gebieden met zachte ondergronden, zoals die gevonden werden in de afzettingen van de Merwede.

De onderkant van de oudste funderingen lag globaal op 2,75 meter beneden de kruin van de dijk, wat overeenkomt met ongeveer 0,93 meter boven NAP. De dijk-as was op 3,78 meter boven NAP gelegen. Dit wijst op een opheffing van het dijklichaam in de 18e eeuw, mogelijk als gevolg van afstijging of verhoging van het grondoppervlak. Deze historische verhoging had tot gevolg dat de huizen en boerderijen in de Kerkbuurt vrij hoog stonden, met een vrij uitzicht over de rivier de Merwede.

Materialen en constructieve details

De funderingen van historische boerderijen en huizen werden vaak uitgevoerd in steen, met aandacht voor de dikte en het aantal lagen. In een van de casussen is sprake van een fundering die circa 55 cm dik was, gemaakt van 3 steenlengten van ca. 17-18 cm, inclusief voegen. Deze fundering overging in een breedte van 2,5 steen. Bovengronds waren de muren waar het dak op rust gewoonlijk 2 of 1,5 steen dik, afhankelijk van de functie en ligging van de vloerbalken.

De fundering van het woonhuis was een westelijke muur, waarvan de oostelijke muur/fundering in de zijkant van de stoep verborgen lag. Deze stoep kon, na de afbraak van de boerderij in 1955, met ongeveer een meter verbreed worden. In het ontwerp was dus rekening gehouden met toekomstige aanpassingen of verbeteringen van de openbare ruimte.

Een interessante observatie is dat het huis uit 1921 niet onderhoudsgevoelig was, maar wel scheurvorming vertoonde door ongelijke zetting. Dit duidt op mogelijke problemen met de ondergrond, zoals veen of zachte kleilagen. In het geval van de dijk in Papendrecht is het duidelijk dat de ophogingspakketten van de dijk zeer verschillende diktes kunnen hebben, afhankelijk van de locatie en de constructieve historie.

Restauratie en funderingsherstel

De restauratie van historische funderingen is een complexe klus, omdat het niet alleen om technische aspecten gaat, maar ook om het behoud van de historische betekenis. In het geval van de Ruitersmolen bijvoorbeeld, die in 1985 na zes jaar restauratie opnieuw geopend werd, bleek het belangrijk om funderingen en structuur zorgvuldig te herstellen. De molen werd verhuurd als feestlocatie en voor exposities, wat betekende dat de fundering en constructie sterk moesten zijn om zowel functioneel als esthetisch te voldoen.

Tijdens de restauratie van historische funderingen is het vaak nodig om te kijken naar de oorspronkelijke bouwmethoden en materialen. Dit geldt vooral bij boerderijen die na een brand werden herbouwd. In een geval uit de bronnen werd een boerderij in 1837 afgebrand, en bij de herbouw is het achterste deel van de boerderij, inclusief de grote schuur, niet opnieuw opgebouwd. Dit kan verschillende redenen hebben gehad, zoals financiële beperkingen. Wel is het deel langs de dijk opnieuw op de fundamenten herbouwd, wat duidelijk is uit het doorgaande horizontale metselwerk aan de zijgevel tot aan de dakrand.

Bouwprojecten en funderingskosten

In het kader van bouwprojecten uit de 20e eeuw, zoals het bouwen van een villa op landgoed Ruiterserve in 1926, is sprake van duidelijke funderingskosten en bouwmethoden. De villa werd gebouwd door de firma Grootenhuis, en het grondwerk begon in juni 1926. De fundering van het nieuwe Ruiterserven werd gestort op 2 augustus, waarna de naam van het project Ruiterserve werd. De bouw werd gegund aan aannemer A.K. van Wijk voor f 23.940,-- en de gebroeders Eikendal voor f 26.605,--. Pieter Hendrik, de opdrachtgever, zat zevenhonderd gulden boven de begroting, wat aangeeft dat funderingen en constructie behoorlijk kosten.

De funderingswerken en bouwactiviteiten uit die tijd geven een beeld van de bouwpraktijk uit het begin van de 20e eeuw. De fundering werd in die tijd vaak uitgevoerd met behulp van lokale materialen en handwerktechnieken. Deze methoden zijn soms niet volledig compatibel met huidige bouwmethoden, wat betekent dat bij restauratie en renovatie aandacht moet worden besteed aan de integratie van historische en moderne funderingspraktijken.

Funderingsproblemen en historische context

In sommige gevallen zijn funderingsproblemen te wijten aan de historische context van een gebouw of wijk. Zo is in het geval van een boerderij in Papendrecht de fundering van het huis afgebroken in 1955, maar de schuur, die al eerder was afgebroken, had een andere fundering. Deze schuur had een zwaardere fundering, aangevuld met een halve tot één steen breder dan de rest van de structuur. Dit duidt op een aanpassing aan de functie van de schuur en de lading die deze moest dragen.

De fundering van de boerderij roept ook vragen op over de afmetingen van het oorspronkelijke gebouw, zoals afgebeeld op de kadastrale kaart. In dit geval bleek later dat er nooit een grote schuur aan de noordzijde heeft gestaan, wat duidt op een verandering in de kadastrale voorstelling of een fout in de documentatie.

Conclusie

De funderingspraktijk in historische constructies biedt waardevolle inzichten voor huidige bouw- en renovatieprojecten. De aanpassingen in funderingsdiepte, materiaalgebruik en constructieve oplossingen zijn geïnspireerd door de omstandigheden van de tijd, zoals de ondergrond, beschikbare materialen en technologie. Deze historische ervaringen kunnen gebruikt worden bij het behoud en herstel van historische gebouwen, zowel qua technische uitvoering als qua esthetiek en betekenis.

Bronnen

  1. Ohv-Demarke: Verhalen over Beekbergen
  2. Dorpsbehoud Papendrecht: Voormalige landgoed van het Huys te Papendrecht

Related Posts