Gaten boren in funderingen en waterstop: Technieken, toepassingen en regelgeving

Inleiding

Het boren van gaten in funderingen en het gebruik van waterstopconstructies zijn essentiële onderdelen van constructie- en renovatieprojecten. Zowel bij het bouwen van nieuwe woningen als bij de renovatie van bestaande gevels en funderingen speelt de correcte uitvoering van boringen en waterdichting een belangrijke rol in de duurzaamheid en functionele prestaties van de constructie. In dit artikel bespreken we de technieken voor het boren van gaten in funderingen, de toepassing van waterstopmethoden, en de relevante regelgeving en beleidsrichtlijnen.

De informatie is gebaseerd op drie betrouwbare bronnen die technische details en beleidsrichtlijnen bieden op het gebied van boringen, waterdichting en waterschermconstructies. Het doel van dit artikel is om een duidelijk overzicht te geven van de mogelijke toepassingen, de juiste uitvoering en de juridische eisen die van toepassing zijn bij gaten boren in funderingen en het gebruik van waterstop.

Gaten boren in funderingen

Het boren van gaten in funderingen is een technisch complex proces dat meestal wordt uitgevoerd tijdens de aanleg of renovatie van een gebouw. Het doel van deze boringen kan variëren van het leggen van leidingen en kabels tot het onderzoek naar de grondstructuur. Het correcte uitvoeren van deze boringen is essentieel om de integriteit van de fundering te behouden en om eventuele schade aan de structuur te voorkomen.

Boringstechnieken

Er zijn verschillende technieken voor het boren van gaten in funderingen, afhankelijk van de omstandigheden zoals de soort grond, de benodigde diameter en diepte van het gat, en de aanwezige constructies. In de source data worden drie belangrijke boringstechnieken genoemd.

1. Continuous Flight Augering (CFA)

Continuous Flight Augering, ook bekend als avegaar-gegoten palen, wordt vaak gebruikt voor het graven van gaten voor ter plaatse gestorte palen. Deze methode is geschikt voor natte en korrelige grondomstandigheden. Het proces gebruikt een lange boorboor die tijdens het boringproces de grond en stenen naar de oppervlakte brengt. Tegelijkertijd wordt beton onder druk geïnjecteerd via een schacht. Nadat de boor is verwijderd, wordt wapening in het gat aangebracht.

Toepassing: CFA wordt vaak gebruikt bij het aanleggen van funderingen in zandige of zachte grond. Het is een efficiënte methode voor het leggen van palen zonder onnodige grondverplaatsing.

2. Reverse Circulation Drilling (RCD)

Reverse Circulation Drilling wordt gebruikt voor grotere boorgaten, met name gaten met een diameter tot 3,2 meter. Deze methode past hydraulische circulatieboringen toe. Tijdens het proces wordt een vloeistofstroom door een pomp gespoeld in de ringvormige ruimte tussen de boorstang en de wand van het boorgat. De vloeistof stroomt naar de bodem van het gat en transporteert boorgruis naar de oppervlakte.

Toepassing: RCD is geschikt voor het boren van grote gaten in zandige of gesteenteachtige grondlagen. Het is een vaak gebruikte methode in de grondmechanische exploratie.

3. Down-the-Hole Boren

Down-the-Hole boren is een techniek waarbij de boor direct in het gat wordt uitgevoerd. Deze methode is efficiënt voor het boren in harde gesteente en kan gebruikt worden voor het leggen van leidingen of kabels onder funderingen.

Toepassing: Down-the-Hole boren is ideaal voor het uitvoeren van horizontaal gestuurde boringen onder waterkeringen en funderingen.

Boringen onder waterkeringen

Het boren van gaten onder waterkeringen vereist extra aandacht voor de integriteit van de kering en het voorkomen van lekkages of schade. De source data bevat duidelijke richtlijnen uit een beleidsregel van een waterschap, die relevant zijn voor de aanvraag van watervergunningen voor boringen.

Algemene regels

  • Primaire waterkeringen: Bij een horizontaal gestuurde boring moet het tracé van de leiding minstens 10 meter onder het maaiveld liggen en 5 meter onder dijktechnisch aangebrachte constructies, tenzij aangetoond wordt dat een uitzondering mogelijk is.
  • Regionale waterkeringen: Bij een horizontaal gestuurde boring moet het tracé van de leiding minstens 6 meter onder het maaiveld liggen en 5 meter onder dijktechnisch aangebrachte constructies.
  • Overige waterkeringen: Ook bij deze keringen moet het tracé van de leiding minstens 6 meter onder het maaiveld liggen. Binnen de waterkering mag geen aftakking of aansluiting van een dijkkruisende kabel of leiding worden gemaakt zonder vergunning.

Aansluitingen en afsluiters

  • Afsluiters: Elke leidingkruising moet drukloos gemaakt en afgesloten kunnen worden. Afsluiters moeten aan zowel de binnendijkse als de buitendijkse zijde worden geplaatst en altijd bereikbaar en bedienbaar zijn.
  • Bereikbaarheid: Activiteiten van derden mogen niet leiden tot belemmering van inspecties of onderhoud aan de waterkering.

Ecologische en functionele eisen

Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken kunnen een belemmering vormen voor het ecologisch functioneren van een watergang. Bij wateren met een functie moet kritisch gekeken worden naar de ecologische impact. Voor a-wateren zijn er extra eisen:

  • Doorgaande onderhoud: Steigers en andere werken moeten zo aangelegd zijn dat een maaiboot kan passeren. De doorvaarbreedte moet minimaal 3,5 meter zijn.
  • Minimale afstand: Er moet voldoende afstand tussen werken zijn om het onderhoud aan de watergang niet te belemmeren. Doorgaans is deze afstand minimaal 10 meter.
  • Verzorging van de omgeving: De vergunninghouder kan worden verplicht om begroeiing en afval binnen een straal van 0,5 meter rondom het werk te verwijderen.
  • Ecologie: Negatieve effecten op flora en fauna moeten gecompenseerd worden om een significante afname van de ecologische kwaliteit te voorkomen.
  • Vaarwegen: Steigers en andere constructies mogen geen hinder voor het scheepvaartverkeer veroorzaken.

Waterstop en vochtbeheer in gevels

Het gebruik van waterstopconstructies en vochtbeheermaatregelen in gevels is van groot belang bij de aanleg of renovatie van gevels. In de source data wordt ingegaan op verschillende methoden voor het voorkomen van vocht in gevels, inclusief de toepassing van impregnerende middelen en coatings.

Voorkomen van vocht in gevels

De oorzaak van vochtproblemen in gevels kan variëren van opgaand vocht via de fundering tot regendruppels die via de gevel oppervlakte in de muren trekken. Het artikel van Bouwtotaal biedt praktische tips voor het voorkomen en oplossen van vochtproblemen in gevels.

1. Oplossingen voor opgaand vocht

  • Injecteren van muren: Opgaand vocht kan worden onderbroken door de opgaande muren te injecteren met waterafdichtende materialen. Deze methode is geschikt voor funderingen en kelders.
  • Waterafdichtende coatings: Voor funderingen en kelders zijn verschillende soorten waterafdichtende coatings beschikbaar.

2. Impregneren van buitengevels

  • Water- en vuilafstotende middelen: Om de muren te beschermen tegen vocht en vuil, kunnen waterafstotende en vuilafstotende impregnerende middelen worden gebruikt.
  • Sikagard-703 W: Dit is een gebruiksklaar middel op basis van silaan en siloxaan. Het is geschikt voor cementgebonden oppervlakken zoals mortel, metselwerk, baksteen, kalkzandsteen en natuursteen.
  • Aanbrengmethoden: Cementgebonden ondergronden moeten minimaal zeven dagen oud zijn voordat impregneren kan beginnen. Sterk vervuilde oppervlakken moeten eerst worden gereinigd onder hoge druk.
  • Eigenschappen: Sikagard is sterk waterafstotend en waterdampdoorlatend. Na behandeling is het onzichtbaar en verbetert het de weerstand tegen vuil. Het middel is watergedragen en milieuvriendelijk.
  • Wachttijd: Na een wachttijd van ten minste 5 uur kan het oppervlak worden afgewerkt met verf.

Beheer van waterkeringen

Waterkeringen moeten zorgvuldig worden beheerd om te zorgen dat ze stabiel blijven en het water tegenhouden bij diverse waterstanden. Het waterschap voert periodieke controles en onderhoud uit om de veiligheid en duurzaamheid te waarborgen. Activiteiten van derden mogen niet leiden tot belemmering van inspecties of onderhoud.

Leggerprofiel en beschermingszones

  • Leggerprofiel: In de legger zijn de ligging en afmetingen van de waterkeringen opgenomen zoals die volgens de normen zouden moeten zijn. Daarnaast zijn in de legger beschermingszones en het profiel van vrije ruimte opgenomen, waarbinnen restricties gelden aan activiteiten die kunnen worden uitgevoerd.
  • Beheerprofiel: Het feitelijke dijkprofiel kan van het leggerprofiel afwijken. Het waterschap houdt dit profiel bij en voert inspecties uit om eventuele afwijkingen te detecteren en op te lossen.
  • Beleidsregel 3: Voor werken en objecten in de watergang en beschermingszone geldt een aparte beleidsregel. Deze richtlijn houdt rekening met de ecologische functie van het waterlichaam en beperkt de toegestane constructies.

Conclusie

Het boren van gaten in funderingen en het gebruik van waterstopconstructies zijn essentiële onderdelen van constructie- en renovatieprojecten. Het correcte uitvoeren van deze activiteiten is van groot belang voor de stabiliteit en duurzaamheid van de constructie. De source data biedt uitgebreide informatie over de technieken voor het boren van gaten, de toepassing van waterstopmethoden en de relevante beleidsrichtlijnen. Voor het boren van gaten onder waterkeringen zijn specifieke regelgeving en vergunningen vereist, terwijl voor het voorkomen van vocht in gevels diverse praktische oplossingen beschikbaar zijn. Het naleven van deze richtlijnen en het gebruik van de juiste materialen en technieken zorgen voor een veilige, duurzame en functionele constructie.

Bronnen

  1. Plato Solution - Foundation Drilling
  2. Bouwtotaal - Gevel waterdicht maken
  3. Lokale regelgeving - CVDR364535/4

Related Posts