Afstand en onderlinge verhoudingen in rioleringssystemen

De onderlinge afstand tussen rioleringen en andere infrastructuur is van cruciaal belang voor de veiligheid, werking en duurzaamheid van een systeem. In de bronnen die zijn geleverd, zijn meerdere regels en richtlijnen opgenomen die betrekking hebben op de afstand tussen kabels, leidingen, ondergrondse voorzieningen en andere infrastructuur. Deze informatie is van toepassing op het ontwerp, uitvoering en onderhoud van rioleringssystemen, en kan worden gecategoriseerd in horizontale en verticale afstand, evenals in relatie tot groene voorzieningen, bomen en andere belemmeringen.

Horizontale en verticale afstand in rioleringssystemen

Bij de aanleg van rioleringen zijn er specifieke eisen op het gebied van afstand. Deze zijn onderverdeeld in horizontale en verticale afstand. Horizontale afstand verwijst naar de afstand tussen twee rioleringen in hetzelfde vlak, terwijl verticale afstand de afstand tussen rioleringen in verschillende niveaus aanduidt. Deze afstanden zijn belangrijk om te voorkomen dat er schade ontstaat aan ondergrondse voorzieningen, en om te zorgen voor een goede werking van het systeem.

Horizontale afstand

De horizontale afstand is van belang bij het aanbrengen van kabels en leidingen in een gemeenschappelijk tracé. In de bronnen is aangegeven dat de horizontale afstand tussen kabels of leidingen volgens een vaste volgorde moet worden ingedeeld. Hierbij wordt rekening gehouden met de positie van andere infrastructuur, zoals bomen, groenvoorzieningen en perceelgrenzen. De afstand moet voldoen aan de eisen van het college en moet worden bepaald op basis van de leidraad in het handboek.

Een belangrijke regel is dat handholes of distributiepunten niet mogen worden aangebracht in kabel- en leidingentracés, rijbanen, parkeerplaatsen, uitwegen, op kruisingen, ter plaatse van de in- of uitritten van percelen en binnen een afstand van 5,00 m vanaf bomen en niet binnen de kroonprojectie. Deze regel is bedoeld om schade aan groene voorzieningen en andere infrastructuur te voorkomen.

Verticale afstand

De verticale afstand is eveneens van groot belang. In het kabel- en leidingentracé worden kabels of leidingen ten opzichte van het maaiveld qua verticale maatvoering ingedeeld. Distributiekabels en -leidingen liggen ondieper dan transportleidingen. Vrijverval leidingen hebben voorrang boven drukleidingen. Kabels of leidingen worden niet binnen het ontgravingsprofiel van de riolering aangelegd. Het ontgravingsprofiel is bekend bij de rioolbeheerder van de gemeente.

De minimale verticale afstand tussen de bovenkant van de te persen buis en de onderkant van een te kruisen kabel of leiding bedraagt minimaal 0,50 m. Bij kruisingen van kabels of leidingen bedraagt de onderlinge tussenruimte (verticale afstand) tenminste 0,20 m. Er wordt een strook tussen 0,60 m -mv en 1,0 -mv vrijgehouden i.v.m. kruisende vrijverval rioolaansluitingen.

Afstand tot bomen en groene voorzieningen

Bij het aanbrengen van kabels of leidingen in de nabijheid van bomen wordt de afstand tussen het kabel- en leidingentracé en de stam van de boom bepaald door de leidraad minimale graafafstanden in de bomenposter. De afstand moet voldoen aan de eisen van het college en moet worden bepaald op basis van de leidraad in het handboek. Binnen het kabel- en leidingentracé worden de kabels of leidingen qua horizontale maatvoering volgens een vaste volgorde ten opzichte van elkaar ingedeeld.

Als het onvermijdelijk is dat er in de nabijheid van bomen of andere groenvoorzieningen moet worden gewerkt, dan worden er een aantal voorzorgsmaatregelen getroffen om schade aan de betreffende boom, groenvoorziening en aan de te leggen kabel of leiding te voorkomen. Indien de afstand tot de bomen minder is dan bepaald in artikel 7.2.1 vierde lid worden er in ieder geval beschermende maatregelen toegepast of er worden (gestuurde) boringen gemaakt.

Afstand en onderlinge verhoudingen in rioleringssystemen

Bij de aanleg van rioleringen is het belangrijk dat de onderlinge afstand en verhoudingen worden nageleefd. Hierbij wordt rekening gehouden met de positie van andere infrastructuur, zoals bomen, groenvoorzieningen en perceelgrenzen. De afstand moet voldoen aan de eisen van het college en moet worden bepaald op basis van de leidraad in het handboek.

Afstand tot perceelgrenzen

De minimale afstand tussen het kabel- en leidingentracé en perceelgrens is situatie afhankelijk. De algemene profielen staan in hoofdstuk 10, bijlage 10.1 van het handboek. De afstand moet voldoen aan de eisen van het college en moet worden bepaald op basis van de leidraad in het handboek.

Afstand tot bomen

Bij het aanbrengen van kabels of leidingen in de nabijheid van bomen wordt de afstand tussen het kabel- en leidingentracé en de stam van de boom bepaald door de leidraad minimale graafafstanden in de bomenposter. De afstand moet voldoen aan de eisen van het college en moet worden bepaald op basis van de leidraad in het handboek.

Afstand tot andere infrastructuur

Bij het aanbrengen van kabels of leidingen in de nabijheid van andere infrastructuur wordt de afstand tussen het kabel- en leidingentracé en de andere infrastructuur bepaald door de leidraad minimale graafafstanden in de bomenposter. De afstand moet voldoen aan de eisen van het college en moet worden bepaald op basis van de leidraad in het handboek.

Conclusie

De onderlinge afstand tussen rioleringen en andere infrastructuur is van cruciaal belang voor de veiligheid, werking en duurzaamheid van een systeem. In de bronnen die zijn geleverd, zijn meerdere regels en richtlijnen opgenomen die betrekking hebben op de afstand tussen kabels, leidingen, ondergrondse voorzieningen en andere infrastructuur. Deze informatie is van toepassing op het ontwerp, uitvoering en onderhoud van rioleringssystemen, en kan worden gecategoriseerd in horizontale en verticale afstand, evenals in relatie tot groene voorzieningen, bomen en andere belemmeringen.

Bronnen

  1. Kwaliteitsborging en regelgeving voor grondwerken
  2. Onderlinge organisatie en strategie
  3. Afstand en veiligheid in installaties
  4. Toepassing van regels in de praktijk: schuine putwanden

Related Posts